Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Hans Bouman & Ed van EedenReinjan Mulder wordt de nieuwe literair redacteur van NRC Handelsblad, een van de twee functies die vrijkomen als K.L. Poll de krant dit najaar op vut-gerechtigde leeftijd zal verlaten. (Voor de andere vacature, hoofd kunstredactie, is reeds enige tijd geleden Lien Heyting aangewezen.) Mulder, gepromoveerd jurist, is op dit moment nog werkzaam op het Sociaal en Cultureel Planbureau in Den Haag, waar hij hoofd van de sectie Justitie is. Voorheen was hij vier jaar eindredacteur van het Cultureel Supplement van de NRC, waarvoor hij al vijftien jaar recensies schrijft. Het academisch geschoolde rechtvaardigheidsgevoel waarvan Mulders recensies blijk gaven, leverde hem in sommige kringen de bijnaam ‘de bloedhond van de NRC’ op. Mulder: ‘De laatste jaren was ik extern recensent voor de krant, en dat heeft enigszins tot gevolg dat de wat moeilijker gevallen bij mij terechtkwamen. Boeken die men niet zo goed vond, of die van medewerkers waren, of waar een rel over was ontstaan. Ik heb verschillende malen boeken ontvangen waarvan ik sterk de indruk had dat twee, drie mensen voor mij ze in handen hadden gehad en het niet aandurfden erover te schrijven. Als man op het Planbureau kon ik echter vrij mijn mening geven. Dat had trouwens Rein Meijer (P.M. Reinders) als Londens medewerker ook.’ Mulder sluit niet uit dat de toon van de recensies door zijn komst op den duur iets zal veranderen. ‘Het zou kunnen dat er in de toekomst wat meer gaat worden gepolemiseerd, hoewel dat nu toch ook wel gebeurt.’ Is er voor Jeroen Brouwers, die indertijd het pamflet De papieren lullepijp tegen Mulder schreef, nu nog wel hoop op een positieve recensie in de NRC? Mulder: ‘Ja, als hij maar een goed boek schrijft. Dat laatste was geloof ik niet zo goed. Overigens heb ik ook wel positieve recensies geschreven hoor.’ Er bestaan bij NRC Handelsblad nog steeds plannen om met een aparte wekelijkse literatuurbijlage te komen. Het nog pas enkele maanden geleden gestarte katern CS Thema zou dan weer verdwijnen.
‘Er is sprake van een echte Bomans-revival,’ zegt uitgever Henk Figee van Amber. Al ruim een jaar lang brengt zijn fonds thematische paperback-uitgaven van Bomans' werk uit. Binnenkort zal zelfs een boek met cassette uitkomen van zijn Cursiefjes, inclusief opnamen uit Kopstukken, het programma dat vooral door Bomans' bon-mots bijzonder populair was. Er is belangstelling voor Bomans uit het buitenland, bladen als Margriet en Panorama kochten verhalen van hem, uitgeverij Van Goor brengt in het najaar een geïllustreerde jubileumuitgave van de Sprookjes, en er komt een stripeditie van Pa Pinkelman. Bovendien zullen midden volgend jaar de eerste twee delen verschijnen van wat het Verzameld Werk in zeven delen dundruk (met leeslint!) van Godfried Bomans zal worden. Voor dit prestigeproject dient nog wel subsidie van het ministerie van WVC te worden verkregen, maar volgens Figee mag dat geen probleem zijn: ‘Een auteur als Bomans behoort tot de meest geliefde schrijvers, en wij lanceren hem weer. Daar zal de minister graag aan willen meewerken.’
Gerard Reve is een hartstochtelijk brievenschrijver. Dat bewijzen niet alleen zijn fraaie, in hoofdzaak bij Veen en Van Oorschot uitgegeven brievenbundels, maar ook de epistolaire creaties die (nog) niet zijn gepubliceerd. Onlangs ontving een van Reves correspondenten. Ad ten Bosch, een brief van de Volksschrijver die door de uitgever-boekhandelaar als ‘een brief voor de literatuurgeschiedenis’ wordt getypeerd. In een schrijven dat volgens de ontvanger anderhalf uur zou vergen om te worden voorgelezen, gaat Reve onder andere in op de mogelijkheid om opnieuw te publiceren voor uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, die Ten Bosch enkele maanden geleden overnam. ‘Eerst moet die Polak dood’ - of woorden van gelijke strekking - zou Reve hebben geschreven, daarmee verwijzend naar een van de oprichters van de uitgeverij, Johan Polak. Een kopie van zijn lange brief stuurde Reve naar Bert de Groot, directeur van zijn huidige uitgeverij Veen, die op de inhoud of zelfs het bestaan ervan geen enkel commentaar wil geven. Ook Ten Bosch wil niet nader op de inhoud van Reves schrijven ingaan, maar omschrijft het als ‘een brief waar de honden geen brood van lusten’. Wel laat hij weten het ‘hoogst onprettig’ te vinden dat er klaarblijkelijk kopieën van Reves persoonlijke brieven aan hem circuleren.
In 1990 is het honderd jaar geleden dat Vincent van Gogh overleed, en dat wordt internationaal herdacht. Ieder Frans dorpje dat de schilder ooit onder zijn inwoners heeft mogen tellen doet moeite om dat feit bij zoveel mogelijk toeristen bekend te laten worden, er zijn tientallen nieuwe Van Gogh-studies en heruitgaven in voorbereiding. Het Van Gogh-museum in Amsterdam en het Kröller Müller-museum in De Hoge Veluwe organiseren bovendien een gezamenlijke tentoonstelling onder de titel Vincent van Gogh. De totale expositie zal bestaan uit ongeveer 125 schilderijen en 250 tekeningen, die te zamen de kern van zijn oeuvre uitmaken. De pompeuze catalogus, uit te voeren in zeven talen, met geheel nieuwe kleurenfoto's van de tentoongestelde kunstwerken, en in een beginoplage van honderdduizend exemplaren, wordt opmerkelijk genoeg gedrukt en uitgegeven door de Italiaanse uitgeverij Mondadori. Frits Becht, directeur van de Manifestatie Van Gogh 1990, legt uit dat Nederlandse bedrijven niet voor deze order in aanmerking kwamen: ‘Wij hebben ons in en buiten Nederland georiënteerd, en vonden voor wat betreft kwaliteit, prijs, capaciteit, internationale contacten, en mogelijkheden om een snelle herdruk te maken geen betere kandidaat dan Mondadori, die ook de catalogus maakte voor de Van Gogh-tentoonstelling in Rome. Mondadori neemt alle kosten voor eigen rekening, en betaalt onze stichting royalty's over elk verkocht exemplaar.’ De tweedelige catalogus, ruim 350 bladzijden per band, verschijnt in twee versies. Een paperback-editie is exclusief beschikbaar voor de museumwinkels, en gaat ongeveer honderd gulden kosten. De gebonden handelseditie, van circa honderdvijftig gulden, wordt verspreid via een aantal prominente uitgeverijen: in Duitsland Dumont, in Engeland Thames & Hudson, in de Verenigde Staten Abrams, in Frankrijk Flammarion, en in Nederland Meulenhoff. Becht wil niet dat de catalogus ‘gewoon een coffeetable-boek’ wordt: ‘In zijn kwaliteit van drukwerk en teksten moet dit een bijzonder werk worden. Kijk, en met zo'n Mondadori zit je dan goed. We moeten reeel zijn. Malevitsj trok 250.000 bezoekers, en de capaciteit van onze twee musea is ongeveer 1,4 à 1,5 miljoen. Een miljoen bezoekers hoort dus tot de mogelijkheden, en dat stelt eisen aan de catalogus.’
De nadelige gevolgen van de conglomeraatvorming in de Britse uitgeverswereld beginnen pijnlijk merkbaar te worden. Onlangs werd de gerenommeerde uitgeverij The Bodley Head, eigendom van de Amerikaanse Gigant Random House, geliquideerd omdat ze niet winstgevend genoeg werd geacht. Een andere mammoetuitgeverij Penguin, beperkte in het kader van een rationalisatieproces de zelfstandigheid van de imprints Hamish Hamilton en Michael Joseph zodanig dat enkele topfiguren ontslag namen. Tot hen behoort Christopher Sinclair-Stevenson, vertrouwensfiguur van onder anderen Paul Theroux en Peter Ackroyd. Theroux verklaart telefonisch nog niet te hebben besloten of hij naar een andere uitgeverij zal gaan, maar noemt de gebeurtenissen ernstig. ‘Ik vertrek komend weekend naar Cape Cod in de Verenigde Staten, en ga daar eens diep nadenken en de verdere ontwikkelingen volgen.’ Theroux sluit niet uit dat ‘rationalisatieprocessen’ zoals die momenteel bij uitgeverijconglomeraten plaatsvinden op den duur tot reacties bij de auteurs zullen leiden. ‘Nu zijn het de redacteuren die vertrekken, maar het is goed mogelijk dat de schrijvers hen zullen volgen.’ |
|