De doodspool van het Aarde-hoofd
Obscurantistische ideeën over de milieuproblematiek
Gaiasofie door Kees Zoeteman Uitgever Ankh-Hermes, 368 p., f 49,50
Gaia The Human Journey from Chaos to Cosmos door Elisabeth Sahtouris Uitgever Pocket Books Importeur Van Ditmar, f 25,90
Lucas Reijnders
Niet alleen elke religie, maar ook elke sociale beweging heeft haar eigen mythologie. Zo hebben de marxisten de Arbeidersklasse als rhythische held. En de neo-conservatieven koesteren de mythe van de Goede Markt en de Onweerstaanbare Techniek. Gaiasofie van Kees Zoeteman en Gaia van Elisabet Sahtouris kan men zien als pogingen de milieubeweging van een mythologie te voorzien. Zowel Zoeteman als Sahtouris zijn van mening dat de aarde leeft. Beiden zien ook de rest van het heelal als iets levends. ‘De aarde als levend wezen zien,’ aldus Zoeteman. ‘houdt de consequentie in dat het zonnestelsel en de grotere stelsels daarbuiten ook als levende gehelen fungeren’. Sahtouris meent dat ‘nieuwe definities van leven’ vrijwel passen bij sterrenstelsels en dat de geschiedenis van het heelal moet worden gezien als ‘een wervelende dans’. Sahtouris vindt dat de mens van de levende aarde (Gaia) moet leren. Zoeteman ziet de aarde en de rest van het heelal veeleer als weerspiegeling van de mens. ‘De geschiedenis van Mens en Aarde zijn elkaars spiegelbeeld. (...) Zo hangt de geestelijke ontwikkeling van de mensheid samen met het overwinnen van de ecologische crisis waarin de aarde steeds meer geraakt. Evenzo heeft het zonnestelsel een gezonde Aarde nodig om haar lotsbestemming te kunnen vervullen’. Sahtouris behoort tot de New Age-stroming. De holons en holarchieën vliegen je in haar boek om de oren. In Zoetemans Gaiasofie zijn het de antroposofen en spiritisten die de toon zetten. De astrale lichamen en aura's zijn niet van de lucht. En een karakteristieke beschrijving van industrialisatie gaat bij hem zo: ‘Borst en buik van het industriegebied hebben de doodspool van het Aarde-hoofd in zich opgenomen en verspreiden de misplaatste doodskracht als woekerend kankergezwel.’ Een minimale eis die men aan een nieuwe
mythologie mag stellen is dat deze geen onzin bevat. Op dit punt schieten beide boeken te kort. De manier waarop beiden het begrip leven oprekken illustreert dat reeds. De wijze waarop de auteurs het ontstaan en de ontwikkeling van natuurlijke soorten behandelen kan het te kort schieten hopelijk verder verduidelijken. Sahtouris meent dat Darwin de plank heeft misgeslagen. De kern van de evolutionaire ontwikkeling bestaat volgens haar in samenwerking en integratie. Ze wijst daarbij herhaaldelijk op het ontstaan van de eukariote cel, waaruit onder meer planten en dieren zijn opgebouwd. Volgens haar is deze cel het produkt van de samenwerking en integratie van verschillende typen cellen. Ze baseert zich daarbij op de endosymbiont-theorie van Lynn Margulis. Daarnaast meent ze dat aangeleerde eigenschappen met het erfelijk materiaal kunnen worden overgedragen op volgende generaties. Daarmee wordt teruggegrepen op de pre-Darwiniaanse theorieën van Lamarck. En tenslotte ontpopt Sahtouris zich als recapitulationiste. Dat wil zeggen dat ze in de ontwikkeling van het menselijke embryo een herhaling ziet van de evolutie.
Zoeteman vindt niet zozeer dat Darwin de plank heeft misgeslagen, maar dat deze de zaak op zijn kop heeft gezet. Fossielen en de huidige natuurlijke soorten zijn volgens Zoeteman afval van de menselijke ontwikkeling. ‘Elk van de gefossiliseerde diervormen wordt gezien als afstammende van teruggevallen wezens uit de ontwikkeling van de etherische mensheid, die zich daarna zo goed mogelijk aan de omstandigheden heeft aangepast. (...) Uit de menselijke hand ontwikkelde zich vermoedelijk de graafklauw van de mol, de vin van de vis en de vleugel van de vogel, niet andersom,’ aldus Zoeteman.
Aan hem is de ontwikkeling van de synthetische evolutietheorie gedurende deze eeuw geheel voorbijgegaan. Zijn pogingen zijn evolutietheorie beter te laten lijken dan de moderne synthetische evolutietheorie zijn zacht gezegd bizar. Sahtouris doet het niet veel beter met haar teruggrijpen op recapitulationisme en Lamarck, die al tientallen jaren in wetenschappelijk diskrediet verkeren. De endosymbionttheorie van Margulis heeft twee gelijkwaardige rivalen, die niet uitgaan van coöperatie en integratie. En zelfs al zou Margulis gelijk hebben, dan nog betekent dat niet dat coöperatie en integratie de drijvende krachten zijn achter de gehele evolutie. Omgekeerd is het zo dat ook al zou de hele evolutie tot nu toe zonder coöperatie en integratie tot stand zijn gekomen, dat niet wil zeggen dat mensen nu niet zouden moeten samenwerken. Immers dat iets ‘zo is’ wil niet zeggen dat het ook ‘zo moet’.
Op de vraag hoe de kijk op de wereld moet veranderen om de milieucrisis onder de knie te krijgen, hebben Sahtouris en Zoeteman verschillende antwoorden. Sahtouris ziet als belangrijkste fout die de mensheid heeft gemaakt het verdwijnen van de ‘vreedzame, democratische, matriarchale cultuur’, die volgens haar in de steentijd algemeen was. De tweede grote fout is naar haar mening de opkomst van het ‘onnatuurlijke mechanistische wereldbeeld’. Feminisme en leren van de natuur zijn dan ook volgens Sahtouris dé manier om de milieuproblematiek op te lossen. Zoeteman ziet de redding van het milieu uit Europa komen, zoal niet van zichzelf. ‘Ik ervaar het alsof er een boodschap voor mij is die luidt: Jij bent het hart!’ Europa is volgens Zoeteman het hart van de biosfeer, welke op zijn beurt ‘het hart van de Aarde planeet is’. ‘Het vermijden van de grootschalige ziekmakende processen,’ aldus Zoeteman, ‘begint bij het bestrijden van de ziekte van de biosfeer op de kleinste schaal, dat is in onszelf. (...) Alleen een wakker Europa en een wakkere mensheid kunnen het hart vormen dat de Aarde door haar crisis brengt naar een nieuwe toestand van gezondheid.’
Als het wat specifieker wordt dan is het echter weer niet makkelijk uit te vinden wat we nu precies moeten doen. Zo klaagt Zoeteman op de ene bladzijde dat Hoogvliet en het Botlekindustriegebied te dicht op elkaar liggen, terwijl hij op een andere bladzijde beweert dat ‘herhuisvesting van de mens in het industriegebied (...) de genezing van het industriële kankergezwel naderbij kan brengen. In het industriegebied is immers, net als in het Aardehoofd zelf alles gespiegeld, omgekeerd.’
Voor de vraag wat er met het milieu of de Aarde aan de hand is, kan men beter terecht in andere boeken. Gaia zegt er bijna niets over. Gaiasofie besteedt er wat meer aandacht aan, maar het effect daarvan wordt wat mij betreft verpest door passages als: ‘In uitlatingen van mediums wordt in ieder geval de schade die raketten aan de aura van de Aarde toebrengen zeer groot genoemd.’
Boeken over milieuproblemen vormen niet de meest opwekkende lectuur. Zelden echter heb ik boeken over milieukwesties gelezen die zo deprimerend zijn als Gaia en Gaiasofie.
■