Amusant voor ingewijden
Louis Paul Boon is een gróót schrijver, dat is algemeen bekend. Een argument om geen snipper van hem te willen missen is het niet. De Vertellingen van Jo (De Arbeiderspers, 77 p., f 19,90), een reeks van zeventien verhaaltjes die van december 1945 tot juli 1946 verscheen in het Vlaamse communistische dagblad De roode vaan, zouden een charmant jaarboekje hebben kunnen vormen voor het Aalster Boon-Genootschap: ze nemen, schrijft inleider Jos Muyres, ‘door hun humoristische karakter een unieke plaats in binnen Boons overwegend pessimistische vroege werk,’ en de tekeningetjes (van de schilder Maurice Roggeman met wie Boon bevriend was) zijn allerkoddigst - onbeholpen en toch met stijl. Boon verplaatst zich in zijn zoontje Jo (al telt die op dat moment, rekent de inleider uit, niet helemaal de jaren van de kleine deugniet van de verhaaltjes) en gebruikt dat standpunt voor goedmoedige karikaturen van zichzelf, zijn vrouw en zijn collega's van De roode vaan. Muyres noemt sómmige portretten ‘amusant voor ingewijden’, maar die beperking moet helaas ruimer genomen worden: het geldt ook voor de grapjes over het collaborateursproces tegen dr. Petiot, de repressie door de katholieken, het na de oorlog onbelemmerd doorwerken van ‘zwarte’ (collaborerende) onderwijzers. Door politieke domheid en door te zwakke kennis van het Vlaams beleefde ik lang niet zoveel plezier aan Jo's absurde avonturen als Muyres belooft. Maar zeker wel zijn er lieve tafereeltjes in, waarin ‘Jo’ en zijn kompanen Lange Miel en Den Does hun ‘va’ en ‘moe’ tot wanhoop brengen, en Jo's bezoek aan het Brusselse redactielokaal van zijn vader maakt het boekje voor de Boon-researchers onmisbaar - maar díé lezen ze nog liever in de leggers, zou ik denken.
DS