Snuff-movies en vetgemeste baby's
Ross en Hellinga zijn grootmeesters in het genre
De terugkeer van Sid Stefan door Gerben Hellinga Uitgever Bert Bakker, 216 p., f 24,90
Donor door Tomas Ross Uitgever Het Spectrum, 219 p., f 24,90
R. Ferdinandusse
Lang geleden was ik aanwezig op zo'n lange gespreksavond, met deskundigen op het podium en lezers in de zaal, waar zoals te verwachten viel zonder resultaat gediscussieerd werd over het verschil tussen literatuur en al die andere genres, als thrillers, detectives, maar ook streekromans en damesromans. Een van de deelnemende lezers, later bleek hij leraar Nederlands, stal mijn hart met één uitroep. Hij constateerde eerst dat Nederlanders veellezers zijn die allerlei genres en soorten boeken uitproberen, maar die tenslotte toch allemaal kiezen voor de echte, door al onze critici gewaarmerkte literatuur, want, zo zei hij met stemverheffing: ‘Het zijn en blijven Nederlanders, ze willen toch allemaal in de hemel eindigen.’
Sindsdien gebruik ik die regel (met bronvermelding) graag als ik weer eens een uitgever tegenkom die klaagt dat het verspreiden van thrillers en detectives zo'n ondankbaar vak is. Het blijft allemaal mondjesmaat. Schrijvers van literatuur, althans een representatief deel daarvan, komen feestelijk terecht bij Adriaan van Dis en ook nog wel bij Sonja of bij Jan Lenferink, en vaak gaat dan de kassa tikken. Maar de jaarlijkse uitreiking van de prijs voorde beste Nederlandse thriller (f 10001, -, plus een verguld stukje draad voorstellende De gouden strop) bracht het niet verder dan TV3, een programma dat drie weken later ook nog eens uitvoerig zijn afscheid uit de ether moest vieren en dat dan ook geen rimpel in de best-sellerslijsten teweegbracht.
Dat is jammer (maar ook niet meer dan dat) want die Gouden strop heeft in zijn korte bestaan toch waardige winnaars gehad. De eerste was Jef Geeraerts, maar hij is een geval apart, in Vlaanderen bestaat juist veel bijval voor zijn kundige, technisch zeer-researchste thrillers. De tweede Strop ging naar Tomas Ross en de derde werd vorige maand overhandigd aan Gerben Hellinga.
Hellinga gold lange tijd als een cultschrijver: in 1966 en 1967 verrijkte hij de letterkunde, onder het pseudoniem Hellinger, met een paar uiterst luchtig geschreven, goed gecomponeerde actieromans, onder voor die tijd ongewone titels (Dollars, Messen en Vlammen). Zijn held, een ongedurige Nederlandse jongen, heette Sid Stefan. Boeken die regelmatig werden herdrukt en hun weg vonden naar een stil groepje liefhebbers. In 1985, na veel omzwervingen en veel schrijven voor toneel, beleefde Hellinga zijn come back in de misdaadwereld. Merg en been is een verhaal over een kleine crimineel, Jos de Spin, die zich op krukken door het Amsterdamse coke-paradijs voortbeweegt. Op een gegeven dag vindt hij naast zich in bed een onbekend lijk en in zijn geheugen een zwart gat. De plot is spannend, het verhaal zit vol mooie en soms amusante scènes, vol prachtige personages (Coca Inez), terwijl ook de Amsterdamse hond een stem heeft (‘Als alle honden een beetje meer zelfdiscipline haddden zou het in de wereld een stuk beter toegaan’). Maar wat vooral opvalt is het moeiteloze meesterschap over de taal, van alle voelbare rottigheid in het kook-wereldje (‘Het begon te sneeuwen van binnen en de wereld was zo piesvoel’) klopt Hellinga een luchtig, transparant maar doeltreffend beslag.
Gerben Hellinga
fran van der hoeven
Na dat boek is Hellinga teruggekeerd naar Sid Stefan. Volgens de eerste berichten zou het, in navolging van die vroegere titels Kisten gaan heten, maar het werd, naar bleek, De terugkeer van Sid Stefan. Dat zal wel bedoeld zijn als signaal aan de lezers van toen, aan de incrowd, aan de critici, maar voor de lezers die nu pas aan Hellinga beginnen is het ongetwijfeld meer een raadsel: welke terugkeer dan?
De vroegere Stefans waren de avonturen van een ‘harde non-conformist, die van geld, vrouwen en mooie pakken houdt’ en ze ontleenden hun charme aan het feit dat ondanks alle romantiek, heftige actie en alle halve knipogen naar de lezer, Hellinga met beide benen op de grond bleef. Er zijn zat auteurs die in zulke gevallen met zo'n held en met zoveel fantasie het contact met de realiteit op aarde verliezen, dat zijn de Ludlums en daar zijn er veel van, zij stijgen met hun onzin en hun bankrekening steeds hoger. In De terugkeer ontloopt Hellinga dat Ludlum-procédé met meesterlijke precisie. Ik heb tientallen thrillers gelezen waarbij de plot draaide om snuff-movies, porno dus die eindigt met de dood. Altijd wordt daarbij gebruik gemaakt van een aanzienlijke dosis suggestie, zowel in dreiging, angst of afschuw. Bij Hellinga wordt het exact omschreven, met alle maten en gewichten, het geeft de hele intrige zin. Zelfs als het verzonnen is, en het ís verzonnen, is het waar. Sid Stefan heeft nog de laconieke toon van vroeger, maar de romantiek is verdwenen: hij doet nu gewoon zijn werk. In het begin naar mijn gevoel zelfs te voorzichtig, alsof hij niet op gang kan komen. En zijn verhouding met Jonneke, die hij dag en nacht moet opbellen alsof hij rondreizend vertegenwoordiger is, begon me al gauw de keel uit te hangen, en juist met háár weet Hellinga, om die gevoelens te straffen, nog een ongekend, en tamelijk spannend slot aan het verhaal te maken. Het nonconformisme is er voor een groot deel af, maar het is ingeruild voor een effectief en vooral plezierig (want het is spannend en amusant) conformisme aan het intelligentere thrillergenre.
Tomas Ross
bert nienhuis