Hoe Nederland het pluriformste land ter wereld werd
Jan Blokker analyseert de media van de laatste honderd jaar
De wond'ren werden woord en dreven verder Honderd jaar informatie in Nederland 1889-1989 door Jan Blokker Uitgever Contact/Kluwer, 320 p., f 45, -
Ad van Iterson
In 1889 besloot de Friese boerenzoon AEbele Everts Kluwer, medeëigenaar van een boekhandel te Veendam, zelf uitgaven te gaan verzorgen. In 1989 acht Jan Blokker het niet beneden zijn waardigheid om in opdracht van hel inmiddels tot concern uitgegroeide uitgevershuis een boek te schrijven over honderd jaar informatie in Nederland. De wond'ren werden woord en dreven verder heet het boek (een regel uit Nijhoffs ‘De Wolken’) en als AEbele Kluwer het nog eens in zijn handen mocht houden, zou hij concluderen dat hij, tijdens en na zijn leven, heel wat had bereikt.
Honderd jaar informatie. Het lijkt een onmogelijk breed onderwerp, ook al is het beperkt tot Nederland en wordt voornamelijk het gedrukte woord behandeld. Niettemin is Blokker erin geslaagd zijn materiaal in bedwang te houden. Hij heeft gekozen voor een thematische opzet. Het boek bestaat uit vijf - min of meer chronologische - hoofdstukken, dichterlijk getiteld: ‘De samenleving’, ‘De typografen’, ‘De branche’, ‘De boodschappers’, ‘De lezers’ en een epiloog: ‘Sinds Atjeh’. Blokker zelf waarschuwt de lezers dat ze zich op herhalingen moeten voorbereiden, maar dat valt erg mee. De vijf routes die hij door de afgelopen eeuw aflegt, kruisen elkaar slechts zelden.
Het eerste hoofdstuk, een eeuw Nederlandse samenleving in volgelvlucht, begint met de bijbels klinkende zin: ‘Er lijkt een wereld open te gaan van eenvoud, kalmte en innige tevredenheid.’ We schrijven prinsjesdag, 1889. ‘Door heerlijk weer begunstigd,’ aldus Het Vaderland, wordt er 's ochtends op het proefveld door het officierenschictgezelschap ‘kranig geschoten’. 's Middags trekt de deftige stoet door de binnenstad van 's-Gravenhage, waar zich langs de weg een vrij talrijke menigte heeft verzameld.
Koninkrijkse business as usual. Maar er is één nieuwigheid, die het liberale Het Vaderland kribbig stemt: de beleidsvoornemens die in de troonrede worden voorgelezen, zijn afkomstig van een kabinet dat uit louter katholieken en protestanten bestaat. Dat was in het vijfenzeventigjarig bestaan van het koninkrijk niet eerder voorgekomen. De verzuiling kondigt zich aan.
Niet lang daarna zullen Troelstra's sociaal-democraten aantreden, de christelijk-historischen zich van de anti-revolutionairen afscheiden en de liberalen uiteenvallen in een aantal meer of minder progressieve fracties. De verzuiling - die ‘onbewuste, nationale poging om het land zo lang mogelijk klein en onaangeraakt te houden’ - is zo goed als compleet.
Ondanks deze ‘verschotting’, zoals Blokker de verzuiling ook noemt, nam Nederland in de laatste decennia van de negentiende eeuw afscheid van ‘zijn positie als relatief achterlijke plattelandssamenleving in een zich ijlings avancerende grotemensenwereld’. Niet van ganser harte, maar toch. De motor van deze modemiseringstrend was niet de Beweging van Tachtig en aanverwanten, maar de technologie, een ‘tamelijk autonome grootheid waarover in de hooggestemde nieuwlichterskring zelden of nooit met een woord werd gerept’.
Politieke en sociale revoluties hebben in Zevenaar nog wel spontaan de pas willen inhouden, schrijft Blokker, maar technische revoluties konden ‘met geen duizend officierenschietgezelschappen’ worden tegenhouden. De doorbraken op het gebied van de fysica, de chemie, de bacteriologie, de goederenproduktie en de communicatie - daaraan moeten we de verruiming in gedrag en mentaliteit van de Nederlanders toeschrijven.
Radio-opname voor ‘De familie Doorsnee’. Van links naar rechts: Wim Ibo, Hetty Blok, Cees Laseur, Annie M.G. Schmidt, Lia Dorana. Foto gemaakt door Frits Gerritsen, 1955.
Reclamefolder voor ‘De Telegraaf’, ±1960
In het oude kip-of-eidebat met betrekking tot onderbouw en bovenbouw kiest Blokker zonder aarzelen voor de kip. Of het ei, dus. Dat is, in zijn geval, een pessimistisch standpunt. Marxisten, die ook voor het primaat van de onderbouw kiezen, verblijden zich nog met een betere, want klassenloze wereld. Maar van zoiets moet Blokker natuurlijk ook niets weten. Zo spreekt hij verderop smalend over ‘het leerstuk van de marxistische dialektiek’ dat ‘naar hartelust en met elke gewenste uitkomst’ kon worden toegepast.