Jonge Dichters
Vervolg van pagina 3
ming brengt in kaart wat / de toeschouwer in zijn onwetendheid / denkt te registreren met een surplus / aan inzicht en vergaarde gegevens. Die stemming van Inderwisch zelf is vooral melancholisch en sprookjesachtig. Hij is op zoek naar de liefde en vindt ‘wat verstomde vagebonden / en tot de orde geroepen prinsen al hadden afgeschreven met een bitter woord’. Verwacht van dit soort poëzie, met ingrediënten als ‘de luwte van het uur’ en een hemel die ‘duizelt in een lievelingstint’ geen krachtdadige uitstraling. Hier is het sentiment aan het woord, in verzen over de eeuwige golfbewegingen van de liefde. Wie in dezelfde stemming is wordt er wellicht door geraakt:
kom op mijn schoot zitten en ik zal je
vertellen dat de dood niet meer is dan
een papieren scherm een volgend japans
vertrek dat je betreedt in afwachting
van de uitwisseling die de cirkel
voltooit waarbinnen opnieuw de weg zich
uitstrekt naar zinsbegoocheling en de
steeds weer vergeten hoek waar genade
begraven ligt onder mos zachter dan
de oogleden van je moeder bij haar
eerste kus laat mijn vingers langs je haar
strijken en volg de zoete vogel van
je slaap terug naar het nest want je moet
uitgerust zijn voordat het niets je vindt
Die oude romantische impuls - of het nu het gevoel is (Inderwisch), anti-rationalisme (Michel), pathetiek (Boskma), of poëzie als exclusieve faculteit der aandoeningen (de zeventien) is wel de meest verrassende uitkomst van het lezen van deze vier bundels. Bezinning, complexe gedachtengang, scepsis jegens het woord, je komt het allemaal nauwelijks meer tegen in de jongste poëzie. En dat is nieuw, mijne heren, al is het zo oud als de weg naar Rome.
■