Een volstrekt gebrek aan esthetische noodzaak
Het batig saldo van de Surrealistische Beweging, afdeling Nederland
Surrealistische ontmoetingen Documenten en manifesten van Nederlandse origine bijeengebracht door Her de Vries en Laurens Vancrevel Uitgever Meulenhoff, 327 p., f 49,50
Spiegel van de surrealistische poëzie in het Nederlands samengesteld door Laurens Vancrevel Uitgever Meulenhoff, 243 p., f 39,50
De automatische verbeelding Catalogus van de gelijknamige tentoonstelling Onder redactie van Agnes Grondman, John Steen en Laurens Vancrevel Uitgever Meulenhoff/Landshoff, 123 p., f 39,50
Cyrille Offermans
Dat schrijvers of schilders hun premières nog met gemeenschappelijke beginselverklaringen of manifesten begeleiden, komt gelukkig zelden meer voor, al heeft de geschiedenis geleerd dat enig principieel tromgeroffel vooraf of ter omlijsting de kans op aandacht aanzienlijk vergroot. Groepsoptredens - hoe pedanter, hoe meer lakeien zich melden - wekken immers de schijn van een zekere ‘historische noodzaak’, van een door de malaise van de eigen tijd uitgebroed collectief inzicht dat door de gedesoriënteerde of eenvoudigweg luie consument maar al te graag als reddingsboei wordt aangegrepen: eindelijk weer een houvast.
Dat lag voor de manifesten uit het begin van de eeuw - de jaren tien en twintig - nog een beetje anders. De dadaïsten, futuristen, constructivisten en surrealisten van weleer konden er niet van verdacht worden in de pas van de mode te lopen; met hun veranderingswil waren zij er juist op uit de kijker en de lezer elk houvast te ontnemen en elke modieuze belangstelling voor kunst te shockeren. Toch herinner ik me de lectuur van hun hier te lande in 1982 verschenen verzamelde programmatische teksten onder de titel Historische avantgarde ook al niet als een onverdeeld genoegen. Zoveel gebral is na al die jaren waarschijnlijk alleen nog enigszins om aan te horen als het via ‘verklarende’, respectievelijk relativerende inleidingen ietwat wordt gedempt, en dat gebeurde hier naar mijn gevoel in onvoldoende mate.
Historische avantgarde had nog een beperking: afgezien van het gedeelte over het constructivisme - met inleidingen en essayistiek van I.K. Bonset, diens alter ego Theo van Doesburg en Paul van Ostaijen - kwam Nederland in dat verhaal niet voor. En dat was niet helemaal terecht, want speciaal op het gebied van het surrealisme is er hier toch wel het een en ander te doen geweest. Dat moge blijken uit een drietal boeken dat recent verscheen: Surrealistische ontmoetingen, bijeengebracht door Her de Vries en Laurens Vancrevel, Spiegel van de surrealistische poëzie in het Nederlands, andermaal samengesteld door Vancrevel, en De automatische verbeelding, de catalogus van de gelijknamige tentoonstelling die dit voorjaar in Deurne, Leiden en Leeuwarden te zien was. Deze verzorgd uitgegeven boeken maken de omissie van Historische avantgarde meer dan goed.
De voortijd, schilderij van Louis Wijmans, 1931. Illustratie afkomstig uit ‘Het oog in het wild. Surrealisme & schilderkunst’ door Melissa de Vreede (Sun/LOKV, f 16,50)
Ik zeg ‘meer dan goed’ niet enkel vanwege de volledigheid waarop in deze boeken gemikt lijkt te zijn, maar ook vanwege de teleurstelling over de geringe kwaliteit en het gebrek aan duurzaamheid die het overgrote deel van deze vaak curieuze verzamelingen wat mij betreft kenmerken.