Een nieuw begin
Le Carré, die na de laatste Smiley uitweek naar Israël (in The Little Drummer Girl) en naar zijn verleden, dat was bijna een roman (A Perfect Spy) lijkt een bekeerling. Van het Circus geen spoor meer. De uitgever Niki Landau, die het geheimzinnige manuscript van Goethe bij toeval in handen krijgt en het meebrengt uit Moskou, brengt het ten einde raad naar Buitenlandse Zaken en die geven het, ook alweer bij toeval, door aan hun eigen spionageafdeling, The Russia House, en zelfs daar duurt het nog even voor de zaak begrepen en serieus genomen wordt. Het is een nieuw begin met nieuwe mensen. Het lijkt er even op alsof Dick Francis een nieuw thrilleroeuvre begint met hazewinden in plaats van paarden.
Maar daarmee is ook eigenlijk al het nieuwe genoemd. Want Le Carré is een vakman en als hij eenmaal schrijft blijft de schittering. The Russia House is een klein verhaal, een beetje spaarzame thrillerschrijver zou het in tweehonderd pagina's verteld hebben, maar de grootmeester, in zijn hang naar de literaire fabel, maakt er moeiteloos (en mooi) 350 van. Zijn introductie - Niki Landau en het manuscript - nemen de eerste vijftig bladzijden in beslag, waarna de man, van wie we ondertussen alles weten, wordt afgevoerd. ‘He was the perfect prologue. He never came back.’
Le Carré wordt nog wel eens verweten - door de thrillerliefhebber - dat hij breedsprakig is, meestal met een verwijzing naar die dikke, mislukte roman uit 1972 (The Naive and Sentimental Lover), die aan het scheppen van Smiley, Karla en The Circus voorafging. Maar het uitgangspunt is anders: Le Carré is eigenlijk geen misdaadschrijver: de plot is geen entertainment op zichzelf, het is altijd het noodlot van het individu dat stukloopt op het apparaat. Zelfs zijn mooiste, The Spy Who Came In From The Cold, is opmerkelijk goed geschreven en schiep eigen regels voor het genre. In dat boek (1963) introduceert hij de heldin in één alinea: ‘She was a tall girl, ungainly, with a long waist and long legs. She wore flat, ballet type shoes to reduce her height. Her face like her body, had large components which seemed to hesitate between plainless and beauty.’
Katya, in The Russia House, introduceert hij ook in een alinea: ‘She was a beautiful woman. Her tall body was full but nol plump, with a fine neat waist and strong legs. Her black hair was luxuriant and, when she was in a mood to neglect it, rampant. Her face was puckish but intelligent and seemed to animate everything around her. Whether clothed or naked she could make no gesture that did not have its grace.’
Als Le Carré die Spy nog eens zou moeten schrijven zou het twee keer langer en even mooi worden, hij heeft een onblusbare drang om te vertellen, en hij doet dat prachtig. De moraal (spying is waiting) ligt er tegen het slot iets te dik op. Maar The Russia House is door zijn plezier in het vertellen verrassend licht van toon, en door de intrige - de Amerikanen, bang uit de boot te vallen, nemen na enige aarzeling en een schitterend gebruik van de lie detector de zaak van de Engelsen over en gaan er eens goed tegenaan, met alle treurige gevolgen van dien - ook verrassend spannend.
Het mag dan een fabel zijn, en Le Carré mag nog zo hoopvol zijn, zijn verhaal toont toch aan dat The Russia House voorlopig niet ontbonden hoeft te worden. Nu het ijs van de Koude Oorlog aan alle kanten en met zoveel geweld breekt, doemen er talloze krachten en tegenkrachten op die in de gaten gehouden moeten worden. De intelligence-diensten zullen overuren moeten gaan maken, zeker nu Le Carré zoveel met liefde beschreven idealisten op zijn terrein toelaat
■