Vrij Nederland. Boekenbijlage 1989
(1989)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdMijn grote verdrietBestaan er ook in werkelijkheid zulke wezens als Heathcliff? Als ze bestaan ben ik ze nog nooit tegengekomen. Hij is de nachtzijde van de wispelturige Catherine, iemand die volledig leeft voor zijn passies, zonder een moment van wankelmoedigheid. Hij neemt de jaren om zich te wreken, en als zijn wraak het moet afleggen tegen de liefde van Catherine II en Hareton sterft hij, na zich net als Anna Karenina op de valreep aan de lezer te hebben geopenbaard. Maar het opvallende is dat Anna Karenina algemeen wordt geaccepteerd als een objectief geval, een ‘typisch vrouwelijk raadsel’, los van haar schepper, terwijl de figuur Heathcliff/Catherine veel onderzoekers heeft uitgenodigd tot graafwerk in de biografie van Emily Brontë. Het ligt gedeeltelijk ook wel aan de personages. Zo vind ik het zelf verleidelijk om Heathcliffs schofterige gedrag tegen zijn vrijwillige slachtoffers Isabella te verklaren uit Emily Brontës eigen weerzin tegen types zoals Isabella. Maar zelfs als dit soort veronderstellingen gerechtvaardigd zijn, dan nog houdt het feit dat ze betrekkelijk makkelijk opkomen verband met het feit dat Emily Brontë een vrouw is. Flauberts uitspraak ‘Bovary, c'est moi’ wordt uitentreure geciteerd zonder dat iemand het ooit in zijn hoofd haalt om die uitspraak letterlijk te nemen. Maar als Catherine in De Woeste Hoogten zegt: ‘Mijn grote verdriet op deze wereld is ook het verdriet van Heathcliff geweest, ik heb het van meet af aan gezien en gevoeld; hij is de gedachte die mijn leven beheerst. Als verder alles ten onder zou gaan en hij bleef over, dan zou ook ik blijven bestaan; en als verder alles overbleef en hij zou vernietigd worden, dan zou het heelal een geweldige vreemde voor me worden. (...) Nelly, ik ben Heathcliff,’ dan wordt die uitspraak van een romanfiguur automatisch de sleutel die toegang geeft tot het innerlijk van haar maakster. Het is zeker dat dit verhaal nieuwsgierig maakt naar degene die het heeft verzonnen. In de Brontë-juvenilia komen volgens kenners zoals Barbara en Gareth Lloyd Evans (Everyman's Companion to the Brontës) nogal wat ‘black-haired young man with Byronic temperaments, basilisk eyes and amoral instincts’ voor, waarvan trouwens ook Rochester in Jane Eyre een geciviliseerde variant is. Ook had Emily Brontë een broer die tijdens haar werk aan Wuthering Heights het ouderlijk huis onveilig maakte met liederlijk gedrag. De vele wezen in haar boek zijn ongetwijfeld herleidbaar tot de aanhoudende sterfgevallen in haar eigen familie - zelf stierf ze op eenendertigjarige leeftijd. En ten slotte had Emily Brontë zelf wel het een en ander met Heathcliff gemeen, getuige haar zuster Charlotte die over haar schreef: ‘She brought doom and blight to any social situation to which she was invited, sitting not monosyllabically but in total silence throughout.’ Van de drie schrijvende zusters weten we van haar het minste over wat haar bezighield en bewoog. Dit is allemaal buitengewoon interessant, maar wat er verder ook achterzit (en zelfs al zit er helemaal niets achter): Catherines uitspraak over haar grote verdriet dat ook het verdriet van Heathcliff was, is een van de meest kernachtige liefdesverklaringen in de literatuur. ■ |
|