Thrillers
The War Machine van William Marshall (Mysterious Press, f 13,95) valt tegen. Het is een aflevering van de avonturen van het politiekorps van Hongkong, waaraan Engelse inspecteurs zijn verbonden met namen als Spencer en Auden. Naamgrappen zijn een lage vorm van humor en veel verder komt Marshall niet.
Hongkong wordt geteisterd door een serie aanslagen die het werk lijken van Japanse militairen die zich in onderaardse versterkingen een kleine veertig jaar schuil zouden hebben gehouden. Dat bestaat natuurlijk niet, zegt iedereen en het mag vooral niet hardop worden gezegd vanwege de delicate relatie met Japan. Laten we WO II nu eindelijk eens een keer vergeten, is ook hier het motto.
Door de weinig geloofwaardige intrige en de doelbewuste verbrokkeling van het verhaal, loop je als lezer vast. Een uitgebreide serie ondergrondse ontploffingen van ernstvuurwerk aan het eind redt het boek ook niet. Geniet van Manila Bay van dezelfde auteur of blader eerst een van de andere politieromans uit Hongkong door.
Russen zijn ook maar gewone mensen, maar hun staatsbestel deugt van geen kanten en het is er maar een armoedig zootje. Deze aannemelijke diagnose wordt door Topol verkondigd in De zeven Russen (De Boekerij, f 29,50), een boek dat hij samen met zijn vrouw schreef. Ondanks de sombere boodschap heeft het echtpaar Topol een smakelijk verhaal geschreven, waarin veel onbekende delen van de Sovjetunie worden beschreven. Aan de hand van de vlucht van een jongeman met een Amerikaanse die zijn verloofde zou moeten worden, krijg je een beschrijving te lezen van de lotgevallen van een groepje Russische dienstplichtigen dat in Afghanistan heeft moeten huishouden. Veel somberheid, dronkemanstranen, omstandige gesprekken en andere Russische gebruiken vullen het boek dat gezellig sentimenteel, redelijk spannend en vooral onderhoudend is.
De hoofdpersonen leggen de ene werst na de andere af en wie van de lotgevallen van de koerier van de tsaar hield, zal dit ook een leuk boek vinden.
Op de omslag van een boek plaatsen ‘Don't leave Gatwick without it’ lijkt een wanhoopsoffensief van een uitgever. The Kid from Riga van Michael Molloy (Futura, f 16,55) is typisch zo'n boek dat je op een luchthaven of een hotelkamer achterlaat en absoluut niet met je meesjouwt. De titel geeft het al aan, want wat ik al vreesde, bleek snel waarheid te worden. Het jongetje naar wie wordt verwezen, komt helemaal niet uit Riga maar uit Berlijn. Voor op vakantie is het verder helemaal geen slecht boek. Hoofdpersoon is niet degene die in de titel voorkomt, maar een Engelse commando voor wie de Russen en linkse Arabieren maar beter opzij kunnen gaan. De Engelse establishment bestaat uitsluitend uit keurig opgevoede typen die weten dat lusten er zijn om te onderdrukken en die zich maar niet kunnen voorstellen dat er een verrader onder hen schuilt. Gelukkig blijkt deze dan ook in Riga te zijn opgeleid, een Baltische stad waar de KGB een school voor toekomstige infiltranten leidt. Een onschuldige Prisma Senior-pocket zou je het kunnen noemen. Laat het boekje gerust in de trein van Groningen naar Leeuwarden liggen.
Fidel Castro is een ordinaire communist met een egocentrisch karakter en beschikt over evenveel gemenigheid als wijlen John F. Kennedy. De heren konden elkaars bloed wel drinken volgens William F. Buckley in Mongoose R.I.P. (Arrow, f 16,55). Op grond van het verhaal heeft Castro daar meer redenen voor dan Kennedy. De president van de Verenigde Staten probeert namelijk op allerlei manieren de leider van Cuba te laten vermoorden. Buckley beschrijft hoe Castro ten slotte ook plannen maakt die helaas wel blijken te werken. De aanslag van Oswald in Dallas wordt Castro min of meer in de schoot geworpen. Zelf was hij bezig een Russische raket met atoomkop, die na de Cuba-crisis stiekem door de Russen op Cuba is achtergelaten, op Dallas te richten. Blackford Oakes, de vaste geheim agent van Buckley, weet dat gevaar nog net te keren, maar tegen de sluipschutter weet hij niets te doen.
Buckley schrijft nogal omstandig en met veel genoegen in het eigen kunnen. Het voordeel is wel dat er een niet te moeilijk en redelijk spannend boek ontstaat waarin feiten en fictie en bestaande en verzonnen personages naast elkaar bestaan. De Mongoose uit de titel, een marterachtig roofdier, is de benaming van de CIA voor Castro. Het wordt niet duidelijk waarom ze hem nu zo aanduiden. Ook het charisma van Castro en van Kennedy, een eigenschap waar ze beiden om bekend stonden, wordt uit dit boek niet duidelijk.
Langzaam maar zeker lijkt alle fictieve misdaad in de Verenigde Staten zich te vergaren in het schiereiland dat de staat Florida vormt. Orkanen en moerassen vormen in onze tijd blijkbaar een betere metafoor voor de getroubleerde menselijke geest dan de grootstedelijke viezigheid van Los Angeles, New York of Chicago. Joseph Koenig heeft Florida ook gekozen als locatie voor zijn debuutroman Floater (Penguin, f 18,75). Hij heeft er een politieroman van gemaakt die vele kanten dreigt uit te lopen, maar die toch blijft gaan over de strijd tussen een politieman wiens vrouw verkracht en vermoord is en een psychopaat die graag zijn vriendinnen zogenaamd per ongeluk in de badkuip laat verdrinken. Omdat het verhaal zich ontwikkelt als een film van John Cassavetes, waarin de camera ook vaak blijft draaien als de kijker al weer verder wil, moet je enig geduld opbrengen om toch te kunnen genieten van een mooi neergezet, smerig eind.
THEO CAPEL