Regeloptimum
Omdat de kantoorbewoner ook met de burgers aan de andere zijde van het loket te maken heeft, is een viertal standaard-gebruikers opgenomen. De Demonstrant (hij beschouwt subsidie als een recht), de Ritselaar (‘hij is à la carte burger’) de Onnozele (‘daar hebben ze mij niks van verteld...!’) en de Modelmens, die zich keurig aan de regels houdt, maar ook een potentiële verklikker is. Zij, de verzamelde burgers, zorgen ervoor dat de bureaucratie telkens haar logistieke grenzen ontmoet. Er is volgens Huygen zoiets als een regeloptimum. Men zou het kunnen vergelijken met de involutie in de rijstteelt op Java. Het systeem verfijnt zich, maar gaat zijn eigen ontwikkeling in de weg zitten. Naarmate het bureaucratisch net dichter wordt, nemen immobiliteit en tegenstrijdigheid toe (regels en belangen kruisen elkaar). Hierdoor wint de informele oplossing weer aan betekenis. In de jaren zeventig lijkt het regeloptimum in Nederland te zijn bereikt en overschreden. In deze sfeer gedijt de Ritselaar. In zekere zin is het ritselen voor velen in de jaren tachtig tot lifestyle geworden. De volgzame Modelmens, volgens Huygen au fond gemotiveerd door angst, zit momenteel in de verdrukking. De Demonstrant daarentegen beleeft hoogtijdagen. Het zuilenstelsel is in feite allang vervangen door een systeem van geïnstitutionaliseerde inspraak en subsidieverdeling. Monetair pluralisme, grijnst de auteur slim.
De democratie heeft een bureaucratie nodig om rechtvaardig te kunnen administreren. Kernvraag bij dit alles is in hoeverre een sterk ontwikkelde bureaucratie de democratie nog wel nodig heeft. Huygen, geamuseerd toeschouwer, lijkt zich weinig zorgen te maken. Zonder effectieve controle begint de bureaucratie niet veel. Gedoogbeleid bevalt de auteur beter dan repressie. Het gebeurt nu eenmaal allemaal toch, en de overheid kan daar maar beter mee leren leven. Op het gebied van zwart werken bijvoorbeeld. Iedere poging tot bureaucratische beheersing van dit fenomeen lijkt gedoemd. En het is de vraag of dat zo erg is, impliceert Huygen. Laat de burger maar schuiven. Door dit alles krijgt de Modelmens naar mijn smaak toch wel erg weinig waardering. Toegegeven, hij is in aanleg een meeloper, de buurman die tussen de bloempotten op de vensterbank de schandalen op straat gadeslaat. Maar aan de andere kant is hij de ruggegraat van het systeem, in dit geval de democratie. Hij heeft nog last van iets als een geweten. In de ritselmaatschappij is er nauwelijks nog sprake van moraal. Handigheid en presentation of the self als hoogste waarden. Aantrekkelijk voor de sterken en getalenteerden. Het is de vraag of we die kant al niet veel te veel op gaan.
De demonstrant, tekening Jan Bosschaert
Het zal duidelijk zijn dat Kantoorkarakters iets meer is dan alweer een snel werkje uit de categorie niemendalletjes voor de stapels op de toonbank bij de kassa. Er zitten echte ideeën in dit boekje. En de beschreven types bieden blijvende metaforen voor gedrag dat men voortdurend om zich heen kan zien.
■