Spin
Redeloze liefde, redeloze haat. Zo is het in het echt ook vaak wel, alleen bedeesder en meer toegedekt onder een laag verontschuldigingen en rationalisaties. Maar in de literatuur voltrekken de gebeurtenissen zich zelden zo onberedeneerd.
Dat is misschien het meest eigenaardige aan dit boek. Het heeft nauwelijks een plot, en voor zover er sprake is van een ontknoping wordt die al bij het begin min of meer verklapt. Het is tamelijk rechtlijnig van samenstelling, opgebouwd uit de balans tussen Wuthering Heigths en Thrushcross Grange, de twee locaties waar het verhaal zich afspeelt. De ene is de sfeer van Heathcliff-Hindley-Hareton, en beslaat vooral de eerste helft van het boek, met veel storm en ruzie. Het tweede is de sfeer van Lockwood-Linton, en beslaat vooral de tweede helft, met smachten en gezang van vogels. De twee Catherines, moeder en dochter, bewegen zich tussen de twee sferen heen en weer. Het loopt vrij plotseling af, met een happy end. Catherine de tweede en Hareton vallen in elkaars armen, en Heathcliff maakt zich van kant, waarna hij in de dood is verenigd met zijn geliefde, Catherine de eerste.
Je accepteert het allemaal en blijft tot het eind betrokken en nieuwsgierig. Het is met ons zoals met Lockwood, aan wie de huishoudster Nelly het hele verhaal vertelt: ‘“Blijf zitten, mevrouw Dean,” riep ik, “blijf nog een uurtje zitten. U heeft er heel goed aan gedaan om het verhaal op uw gemak te vertellen. Dat is de manier die me bevalt; en op die manier moet u het ook afmaken. Elk personage dat u vermeld hebt interesseert me, min of meer.”’
En Emily Brontë weet ook waarom haar personages ons blijven interesseren, zoals blijkt uit de woorden die ze Lockwood iets verderop in de mond legt. Hij zegt het op zijn manier, maar het zijn haar opvattingen: ‘Ik merk dat lieden in deze streken vergeleken bij stadsmensen de waarde krijgen die een spin in een kerker krijgt ten opzichte van een spin in een buitenhuisje, voor hun respectieve bewoners. (...). Ze leven echt met grotere ernst, meer in hun binnenste en minder in oppervlakkige veranderingen en frivole uiterlijkheden. Hier zou ik een levenslange liefde haast voor mogelijk houden, terwijl ik zelfs een liefde voor één jaar weigerde te geloven.’
Emily Brontë was niet de enige die het buitenleven in dit opzicht een speciale waarde toekende, en het is ook mogelijk dat zij Goethes Die Wahlverwantschafte had gelezen, maar haar aanpak van het thema is wel erg onsentimenteel en ontheoretisch. In weerwil van de schematische opbouw verhoudt Wuthering Heigts zich tot de meeste contemporaine literatuur als een geval ten opzichte van een gedicht - een verzonnen groep figuren, die vanzelf tot een hypothetische case history heeft geleid. Het is duidelijk dat Emily Brontë bij het schrijven van dit boek vooral de geest heeft laten waaien, op een manier die door tekstanalytici niet altijd goed naar waarde wordt geschat.
Juist omdat de gedragingen van Heathcliff, Hareton, Edward, Isabella en de beide Catherines in het boek zo weinig worden beredeneerd, bieden ze eindeloos stof tot analyses van waar ze ‘eigenlijk’ voor staan. Wuthering Heigths is ‘eigenlijk’ een roman over incest/de positie van de vrouw/het mystieke verbond tussen mens en natuur/de rol van het toeval (‘contingency’) in het leven/het psychologische drama van Emily Brontë zelf. Geen karretje zo zwaar beladen, of Emily Brontës creaturen laten zich er wel voor spannen. De mooiste parodie op deze analyseerdrift is het verhaal The Macbeth Murder Mystery van James Thurber, waarin een Amerikaanse huisvrouw van Macbeth eigenlijk een whodunnit maakt, zij het een slechte.
Wuthering Heigths is zoals veel ware kunst de nachtmerrie van de methodische betekenisjager: het is al die dingen een beetje, maar geen van alle helemaal, en dat is een stelling waar je nu eenmaal geen dissertatie over kunt schrijven.