Brieven aan Salman Rushdie (12)
Schrijvers zonderen zich graag af van de buitenwereld, maar dan wel vrijwillig. Tijdens het voltooien van een nieuw boek probeerde Tessa de Loo zich te verplaatsen in de onvrijwillige afzondering van Salman Rushdie. Eerder schreef zij de verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek, de roman Meander en de novelle Het rookoffer, allen verschenen bij De Arbeiderspers.
Amsterdam, 6 juni 1989
Geachte Salman Rushdie,
Voor ons, hier in het Westen, levert de Arabisch-islamitische wereld een schizofreen beeld op.
Daar heb je, aan de ene kant, de moderne tijd: oliesjeiks die vanuit airconditioned wolkenkrabbers in de woestijn over hun computergestuurde imperium heersen... die, met de Japanners, de grootste investeerders zouden zijn in Europa (is het waar dat ze half Londen hebben opgekocht?)... die hun zonen in Oxford laten studeren en die, eenmaal voor zaken in het Westen, de dienstverlening van de escort service ook niet schuwen (Paul Theroux - Doctor Slaughter).
Daar heb je, aan de andere kant, de middeleeuwen - met name in Iran, in een niet veel andere vorm dan die wij ons uit de geschiedenisboekjes herinneren: die van de Heilige Oorlog. Wie er de koran op naslaat kan lezen: ‘Als gij op ongelovigen stuit, houwt hen dan het zwaard in de nek!’ en: ‘Als iemand omwille van God strijdt, en hij wordt gedood - of hij overwint - dan zullen wij hem (in het hiernamaals) schitterend belonen.’ Eenmaal in het paradijs zullen de gesneuvelde helden als beloning door ‘jonge knapen’ bekers met ‘zuivere drank’ aangeboden krijgen, ‘uitgelezen spijzen’ en ‘groot-ogige hoeri's’ (jonge vrouwen). Gedurende de oorlog Iran-Irak motiveerde dit vooruitzicht de moeders om hun zonen, die nauwelijks de baard in de keel hadden, vol geestdrift naar het front te sturen. Ophanging, steniging, het verkrachten van ter dood veroordeelde maagden: wie het leest in de krant wordt bekropen door het vervreemdende gevoel dat deze dingen zich niet alleen ver weg maar ook, in weerwil van de werkelijkheid, nog steeds heel lang geleden afspelen.
Hoe vallen die twee werelden met elkaar te rijmen? Voor vele, al of niet in het Westen levende islamieten moet deze tweespalt moeilijk te bevatten zijn. Het komt me voor dat u in The Satanic Verses heeft geprobeerd deze uitersten in een immense (humoristische) vlucht van de verbeelding dichter bij elkaar te brengen.
Het trieste is dat in de reacties op uw boek de middeleeuwse kant zozeer overheerst dat het een politiek wapen is geworden in handen van de fundamentalisten. Tegelijk - en dat is dan het wrange en paradoxale van de moderne tijd - is het doodvonnis van de ayatollah een geweldige promotiestunt, ten gevolge waarvan het boek in veel bredere kring gelezen wordt dan anders het geval zou zijn geweest.
Het is een geraffineerd doodvonnis: uw openbare leven is geëxecuteerd. Waarschijnlijk leeft u in de voortdurende angst dat op een dag de tentakels van Khomeiny (ook na zijn dood) u zullen weten te vinden zoals men, vijftig jaar eerder, Trotski in zijn zwaar bewaakte schuilplaats wist op te sporen. Bekend is de vraag: zou je, als je voor de rest van je leven op een onbewoond eiland zou zitten, toch schrijven? De meeste schrijvers beantwoorden die vraag positief. U hebt twee voordelen: u deelt uw eiland met familie en andere intimi, en u wordt gelezen: meer dan ooit.
Van ieder artikel, ieder boek - iedere pagina van uw hand wordt gretig kennisgenomen door allen die, lezend in The Satanic Verses, onder de indruk zijn gekomen van uw talent, uw originaliteit en uw moed.
Laat er, nu de ayatollah is overleden, een bewind komen dat begrijpt dat het duizend jaar te laat is voor een Heilige Oorlog en dat het epitheton ‘heilig’ nooit van toepassing kan zijn op oorlog.
TESSA DE LOO