De nieuwe collecties zijn uit!
Wat de uitgevers in het najaar te bieden hebben
Diny Schouten
De ‘zomeraanbieding’ is uit, en het is nog ál stralend optimisme en zelfverzekerdheid wat er blinkt. ‘Het boek zal een schok teweegbrengen’, zegt Het Wereldvenster over Pramoedya Ananta Toers verbreken van zijn tienjarige zwijgzaamheid als politieke gevangene op het onherbergzame eiland Buru (Lied van een stomme; verschijnt oktober). Een ‘speciale Pramoedya-week’ gaat voor ‘extra aandacht’ zorgen. Uitgeverij De Prom belooft het bezoek van de nog onbekende Braziliaanse schrijver Joao Ubaldo Ribeiro. Diens Brazilië, Brazilië is ‘een meeslepende familiekroniek die bijna vierhonderd jaar omspant’ van zeshonderd pagina's, en zal ‘een hoogtepunt zijn in de verschijning van vertaalde literatuur in Nederland,’ weet De Prom in het vooruit, daarbij Ribeiro's formaat (eerlijk gezegd wat onduidelijk) definiërend als dat ‘van García Márquez, Cortazar, en Isabel Allende’. Anthos voorspelt de Dagboeken van Andy Warhol als ‘het literair boekevenement van het jaar’ - omdat ze voor gróót geld zijn aangekocht? Lezend in de stapel catalogi van zomer 1989 zie je de superlatieven pijnlijk tekortschieten. Het debuut van de jonge Zuidafrikaanse schrijver Mike Nicol (De magische wereld van Captain Nunes), bij De Prom, is ‘weergaloos’. De eerste steen, het nieuwe boek van Monika van Paemel bij Meulenhoff, is ‘langverwacht’, waarbij de opmerking dat ‘een eerdere versie verscheen als het Vlaamse boekenweekgeschenk’ opvallend listig is verstopt bij de kleine lettertjes. Het verhalendebuut van Hans ter Mors, wiens eerste roman Phaeton bij De Bezige Bij is aangekondigd, was volgens Prisma-lectuurvoorlichting ‘meer dan alleen maar veelbelovend.’
En waarom zou het niet allemaal waar zijn, de ‘veelbelovendheid’, ‘het magistrale’, het behoren tot ‘het garnituur der grootsten’? Het is juist het probleem: wie zou een uitgever niet op zijn woord willen geloven, waar die geen reden heeft om slechte boeken uit te willen geven? Die van Agathon, Het Wereldvenster, Contact, Veen, Van Gennep, Ambo, Anthos, Bert Bakker, Kwadraat, De Bezige Bij, Meulenhoff, De Arbeiderspers, Querido, HouteKiet, Hadewijch, Nijgh & Van Ditmar, Amber, Manteau, De Prom en Het Spectrum leveren, met aftrek van de nieuwste cuisinart-boeken, managements-manuals en heestergidsen, een oogst van zo'n honderddertig titels potentieel-interessant proza voor de literaire lezer. Aan poëzie en non-fictie (cultuurhistorie, filosofie, beeldende kunst, politiek) komen daar nog zo'n vijftig titels bij. Je zou ze op z'n minst allemaal een recensie gunnen, en het hart breekt bijkans bij het gemakkelijk voor te rekenen lot van de meeste van de ‘nieuwe aanbiedingen’: een stil plaatsje in de boekwinkel zal nog het mildste vonnis zijn.
Neem Wofgang Koeppens Jeugd (‘Jugend’, 1976), dat in november verschijnen zal in die merkwaardig onsuccesvolle ‘Vlaggetjesreeks’ van uitgeverij Querido: ‘Een fascinerende beschrijving van een jeugd in de jaren '10 en '20 aan de Oostzee, door een schrijver die zich qua stijl en persoonlijke opstelling tussen Thomas Mann en Günter Grass bevindt en van hun niveau is’. In de bundel Het literair klimaat 1970-1985 schreef Jacques Vogelaar over het uitgeversbeleid inzake vertalingen dat het overzicht dat men in Nederland krijgt van vreemde literaturen zoiets is als wanneer een buitenlander voor een overzicht van de Nederlandse literatuur niets anders dan Toon Kortooms, Jan Wolkers, Maarten 't Hart, Mensje van Keulen, Anja Meulenbelt en Tessa de Loo krijgt voorgeschoteld. Vogelaar noemde de nu geïntroduceerde Koeppen onder de voorbeelden van nimmer-vertaalde auteurs die de schraalheid van het aanbod van de Duitse literatuur in Nederlandse vertaling aangeven. Bedenkend met hoeveel nieuwe namen uitgevers het in de afgelopen jaren geprobeerd hebben, en hoe moeilijk
Gerrit Komrij
bert nienhuis
Uitgevers deden de afgelopen weken zoals te doen gebruikelijk hun ‘aanbiedingen’ - de catalogi van nieuwe titels, binnen drie tot zes maanden te verschijnen, waarmee hun vertegenwoordigers de boekhandels gaan bezoeken. Welke indruk maken de ‘nieuwe collecties’? Een blik vooruit op het nieuwe literaire seizoen.
het moet zijn om een buitenlands auteur hier een reputatie te laten vestigen (wat met één titel eigenlijk niet mogelijk is), is het onrechtvaardig om uitgevers er de schuld van te geven dat de moderne Duitse literatuur in Nederland een paar jaar geleden bestond uit drie namen: Günter Grass, Heinrich Böll en Peter Handke. Böll en Grass zijn present in deze zomeraanbieding (van Böll een verhalenbundel bij Amber, van Grass diens India-dagboek: Tongen van schaamte, ‘Zunge zeigen’ in oktober bij Meulenhoff). Inmiddels is er wat de Duitse literatuur betreft wel enig recht gedaan. Maar het staat wat schraal dat De Arbeiderspers de enige is die met ‘nieuw Duits’ komt. Het betreft twee vorig jaar verschenen boeken: Walter Kempowski's Hondsdagen, ‘grote roman over een schrijversleven’, en Fritz Raddatz' De wolkendrinker over zijn ‘Anton Wachter-jaren’ in Oost-Berlijn.
Ook bij het beeld dat vertalingen van de andere buitenlandse literaturen geven vallen altijd vraagtekens te zetten. Is het uit pure hoffelijkheid, dat uitgeverij De Prom/Anthos zich opmaakt om ‘de hoogtepunten’ uit het oeuvre van Susan Sontag opnieuw op de markt te brengen, te beginnen met haar debuut De weldoener uit 1963? ‘Susan Sontags komst naar Nederland, mede in verband met de publikatie van haar baanbrekend essay Aids en zijn beeldspraken, zal de belangstelling voor haar werk sterk stimuleren,’ schrijft de uitgever hoopvol. Welke verplichtingen dwong Veens sterauteur Reve af, dat zijn vertaling van Charles Dyer, Knippen en scheren (opgevoerd door de Nederlandse Comedie in 1967) in oktober in druk verschijnt? Wat hebben Alice Adams (De Arbeiderpers), May Sarton (Nijgh & Van Ditmar), Thomas McGuane (Meulenhoff), Simon Burt (Veen), Kate Pullinger (Agathon) dat wijzelf niet hebben? Zijn het ‘de equivalenten van Maarten 't Hart en Tessa de Loo’ die hier worden geïmporteerd? Er is ook een soort van aanbeveling die licht wanhopig klinkt: Annie Ernaux (Lege kasten bij De Arbeiderspers) ‘won de Prix Renaudot’, net als, vertaald bij dezelfde uitgeverij, Georges Perec (De dingen). De negentienjarige Frans-Canadese Marie-Claire Blais, Een winter in het leven van Emmanuel (Van Gennep, een eerste druk ervan verscheen in 1967 bij Bruna) kreeg de Prix Médicis, Wanderweg van Jack-Alain Léger (De Prom), een ‘monumentale roman over de opera in nazitijd’, werd bekroond met de ‘Grand Prix des lectrices de Elle’.
De opmerkingen over wekenlang verblijf op toptienen en de onderscheiding met literaire prijzen waarvan je de status niet eens kunt vermoeden overslaand, blijft het aanbod van vertaalde fictie overdonderend: zo'n vijfenvijftig titels. Het overgrote aanbod is Angelsaksisch, waaronder twee nieuwe delen van Powells cyclus Een dans op de muziek des tijds (Agathon); ‘de’ nieuwe Updike, S. (Agathon); de laatste ‘Booker Prize’: Peter Careys Oscar en Lucinda (Amber); Kingsley Amis' Meiden en mannen (Difficulties with Girls bij Veen). Vele staaltjes van auteurstrouw: de derde Christopher Hope bij De Prom (Blanke jongen op de loop), een tweede Jeanette Winterson, een derde Roberto Pazzi, en een derde Atwood bij Bert Bakker, verhalen van Matt Cohen (na De Spaanse dokter en Nadine) bij Ambo, de vierde Dacia Maraini bij Contact, de derde Nagieb Mahfoez bij Het Wereldvenster, de nieuwste Jean-Philippe Toussaint bij Van Gennep.
Als een van de twee ‘boeken van de aanbieding’ (het andere is Germaine Greers We hebben je nauwelijks gekend, pappie), presenteert Meulenhoff de nieuwste Márquez (De generaal en zijn labyrinth, historische roman over Simón Bolívar). Maar er zijn dit jaar, verrassender, ook twee romans uit India: Amitav Ghosh, Bengaals vuur of de macht van de rede (met een aanbeveling van Anthony Burgess) bij Het Wereldvenster, en R.K. Narayan, De menseneter van Malgudi bij Meulenhoff (aanbevolen door Germaine Greer, Graham Greene en Henry Miller). Japan is al terra cognita, maar dat komt door Meulenhoff, die ‘De Japanse herfst’ als ‘actiethema’ voert: vier nieuwe titels, waarvan drie van al eerder geintroduceerde schrijvers (Kobo Abe, Junichiro Tanizaki en Yasunari Kawabata). Bij De Arbeiderspers: Het schandaal van Shusaku Endo, ‘onthullende roman van de Japanse kandidaat voor de Nobelprijs’ en De rest van de dag van Kazuo Ishiguro, maar dat is in het Engels geschreven en betreft ‘de navrante bekentenissen van een Engelse butler’. Van Gennep komt met een tweede boek van de Albanese schrijver Ismail Kadare (Kroniek van de stenen stad). Onder de nieuw vertaalde klassieken heeft de restauratie van Stendhal door Hans van Pinxteren (Het rood en het zwart, in oktober bij Veen) bij voorbaat al status. Geerten Meijsing vertaalde J.-K. Huysmans Uit de diepte (‘Là-bas’, De Arbeiderspers, november).