Verscheurd schrijverschap
De aarzeling van Nadine Gordimer om zich ergens aan te verbinden
The essential gesture door Nadine Gordimer met een voorwoord van Stephen Clingman Uitgever Knopf, 356 p. Importeur Van Ditmar, f 49,10
Louise Fresco
Ogenschijnlijk valt de bundel The Essential Gesture, waarin voor het eerst een belangrijke verzameling van Nadine Gordimers non-fictie werk te vinden is, in twee delen uiteen. Enerzijds is er het journalistieke deel, de reisverslagen van haar bezoeken aan Afrikaanse landen als Congo (Zaïre) of Madagascar, de beschrijvingen van delen van Zuid-Afrika die zij heeft bezocht. Ze zijn van een opvallende helderheid en actualiteit, hoewel sommige stukken, zoals dat over Congo al bijna dertig jaar geleden geschreven zijn. Vermeldenswaard is dit laatste stuk zeker, door de onbevangenheid waarmee ze de voorbereidingen en de eerste gevolgen van de Belgische terugtrekking uit dit land uittekent, tussen bijna poëtisch-analytisch te noemen schilderingen van de natuur in (zo zegt ze over de baobab: ‘zoals rotsen die tot leven zijn gewekt... die antropomorfische, zoömorfische, geomorfische levensvormen, altijd minder boom, dan mens of beest of steen’).
Anderzijds bevat de bundel een aantal essays over Zuid-Afrika en de positie van de schrijfster tegenover de politieke ontwikkelingen in dat land. Op het eerste gezicht hebben die twee delen weinig met elkaar gemeen, totdat je ziet dat het precies dezelfde kwaliteiten zijn die Gordimers journalistieke en essayistische teksten karakteriseren. Met een bijna wetenschappelijk te noemen drang tot nauwkeurige observatie, slaagt de schrijfster erin om van alle kanten mensen, doctrines en landschappen te beschrijven. Ze is iemand die eerst kijkt, dan nadenkt, dan nog eens kijkt voor ze iets opschrijft. Met als resultaat, en dat wordt in de bundel (die de periode 1950-1985 beslaat) prachtig gedocumenteerd, dat ze zich voortdurend ontwikkelt, zich niet ingraaft in eenmaal betrokken stellingen en bereid is haar eigen posities onder vuur te nemen als haar observaties daartoe aanleiding geven.
Nadine Gordimer
erik pezarro
Gordimer heeft zich hiermee gedoemd tot een bestaan als een marginaal mens. In Zuid-Afrika behoort ze, zoals ze zelf aangeeft, tot ‘a minority within a minority’, tot dat kleine groepje blanken dat zich tegen de apartheid verzet. En zelfs dat groepje is nog uiterst verdeeld over de vraag op welke wijze aansluiting gevonden moet worden bij de zwarte meerderheid. Maar het lijkt me onmiskenbaar dat haar onderzoekende, kritische (in de klassieke zin) houding debet is aan nog een andere vorm van marginaliteit: het nergens echt thuis horen, bij geen enkele sociale of intellectuele groep. In zijn, overigens uitstekende, inleiding brengt Stephen Clingman Gordimers ‘scrutiny’ in verband met haar eenzaamheid, ‘an existential loneliness which accompanies commitment’, en dat lijkt me een juiste analyse. Eenzaamheid is het onvermijdelijke gevolg van een dergelijke
Vervolg op pagina 12