Brieven
Homoseksualiteit
Met lichte verbazing las ik, in de door Gert Hekma geschreven recensie van David Greenbergs The Construction of Homosexuality, dat ‘het standpunt dat (homo)seksualiteit strikt genomen niet meer dan een cultureel en historisch verschijnsel is niet genoeg kan worden benadrukt in een tijd dat biologische reducties als “wij zijn onze hersenen”... klakkeloos op (homo)seksualiteit worden losgelaten.’ Ik kan het hiermee niet eens zijn. Natuurlijk is niemand gediend met simpele biologische reducties als de bovengenoemde, maar voor die van de cultuur-historische soort geldt dat evenzeer; ze berusten allebei op dogmatisme.
De ontkenning van de mogelijkheid dat iemands seksuele voorkeur (deels) op een erfelijke component valt terug te voeren lijkt te worden ingegeven door de vrees dat een eventuele onderkenning van een erfelijkheidselement gepaard zal gaan met het streven homoseksualiteit te ‘genezen’. Maar het een hoeft niet met het ander samen te gaan, zoals de wetenschap dat iemands huidkleur of sekse erfelijk bepaald is niet automatisch tot discriminatie leidt. Het gaat dan om niets anders dan de keuze voor een stelsel van waarden dat uitgaat van de gelijkwaardigheid van individuen. (Let wel, ook andere keuzen zjn mogelijk.) Voor wie - zoals ikzelf - een bewuste keuze maakt voor dat stelsel zal de wetenschap dat sekse, huidkleur danwel seksuele gerichtheid erfelijk bepaald is geen verschil maken. Wie een ander waardenstelsel voorstaat zal die kennis wellicht gebruiken als een stok om de hond te slaan, maar het is naïef om te denken dat zonder de betreffende wetenschap de hond niet geslagen zou worden.
Leiden,
F. van Deijk