Een balling is een vogel zonder boom
Breytenbachs Zuid-Afrika: een niemandsland dat gefantaseerd moet worden
Sporen van de kameleon door Breyten Breytenbach Vertaling Mea Flothuis Uitgever Van Gennep, 326 p., f 48,50
Wim Vogel
Enkele weken geleden hield Hans Achterhuis een onthutsend betoog over de noodzaak onmiddellijk te stoppen met onze ontwikkelingshulp. Eigen lokale structuren worden door die hulp dramatisch verstoord, stelde hij, en de afhankelijkheid van de Derde-Wereldlanden is de afgelopen vijfentwintig jaar eerder toe- dan afgenomen.
Eenzelfde verwarring schept Breyten Breytenbach in zijn roman Memory of Snow and of Dust, door Mea Flothuis in prachtig Nederlands vertaald onder de titel Sporen van de kameleon. Breytenbach heeft weinig sympathie voor de veelal links georiënteerde intellectuele belangstelling voor revolutionaire bewegingen in Afrika. Een vorm van geestelijke kolonisatie, een intellectualistisch spel waarin de Afrikaanse realiteit teruggebracht wordt tot een synthese die voorbijgaat aan tradities, aan rituelen, aan een verleden waarin de scheidslijn tussen realiteit, illusie en magie nooit zo onoverkomelijk is geweest als in het Westen. ‘Mediaprodukten van de humanitaire industrie’ typeert hij bitter en cynisch westerlingen die het allemaal wel eens even zullen komen uitleggen met hun jeans, hun dreadlocks, hun oma-brilletjes, hun alpino's en hun buttons met leuzen. ‘Voor de blanken,’ zegt een van zijn romanfiguren, ‘is de zwarte voer, moreel of economisch.’
Breytenbach onderbouwt zijn afrekening met onze betrokkenheid door over Ethiopië vóór, tijdens en na de revolutie te vertellen, door in Boerkina Faso een democratisch-socialistisch experiment te situeren en, natuurlijk, door zijn roman te plaatsen in het milieu van Zuidafrikaanse ballingen in Parijs. Eén van hen, Mano, de hoofdfiguur, keert terug naar het ‘land der smarten’ en ervaart daardoor lijfelijk wat terreur, intimidatie en discriminatie betekent. Wie vanuit zijn riante positie in het Westen tekeergaat tegen de apartheid, meent een balling, is niets dan een immorele morele aansteller.
Breyten Breytenbach
bert nienhuis
Sporen van de kameleon, dat archaïsche dwergleeuwtje dat als een leidmotief vol trots voortdurend opduikt, is allereerst een roman van een Afrikaanse schrijver die zijn samenleving ziet verdwijnen. ‘We zijn het eind van de lijn. Na ons vergetelheid. Na ons het Westen.’ Afrika is met zijn magische, rituele cultuur altijd een continent geweest waarop het verleden zwaarder drukte dan de toekomst. En omdat Breytenbach ook zelf, naast de vele westerse aanmatigende oplossingen, iets kwijt wil over die toekomst, vult hij tientallen bladzijden met het verleden. Hij maakt ruimte voor een eerherstel van de nacht.
De mooiste verhalen laat hij opschrijven door Meheret, een Ethiopische journaliste die sedert de revolutie in haar land in Parijs woont. Ook zij is dus een ontwortelde Afrikaanse, die voor het kind dat in haar groeit haar en dus zijn verleden opschrijft. Het oproepen van herinneringen aan haar familie, die generaties lang een trots en eigenzinnig leven leidde, is haar gave aan haar kind. Haar ‘hoofd krioelde van de verhalen die ik bij de haard had gehoord.’ Over die listige oude schertsfiguur Haile Selassie, over haar vader Guebre Gsiaber, die een leeuw als huisdier hield, die kreupel geboren werd maar door wilskracht én door een geslaagde operatie toch danskampioen wist te worden. Over zijn gepassioneerde bewondering voor Fausto Coppi, de Italiaanse wielrenner in wie hij zijn eigen Afrikaanse aard herkende: leven alsof je tegen de wind inloopt, zelfs met een kreupel been. Die dimensie vooral wil Meheret aan haar kind overdragen.