Ontsnappingsroutes uit de hypocrisie
Claude Simons weerstand tegen het Gorbatsjovisme
De uitnodiging door Claude Simon Vertaling Jean A. Schalekamp Uitgever Meulenhoff, 80 p., f 22,50
Eric Gobbers
Voor een schrijver als Claude Simon is de Nobelprijs voor literatuur tegelijk een zegen en een vloek. Het is hoe dan ook een erkenning van een literair oeuvre, maar tegelijk maakt het er het leven voor een ver van de media werkend auteur niet eenvoudiger op. Hij wordt aan een pantheon van eerbiedwaardige namen toegevoegd en hij wordt een belangrijk officieel personage van wie men ronkende, humanistische verklaringen verwacht en een verantwoordelijkheidszin die zijn geboorteland tot eer strekt. En daar wringt de schoen. In zijn gelegenheidsrede tijdens de Nobelceremonie had Simon zijn literaire ethiek op vrij scherpe manier tegenover die van de vorige Franse laureaat geplaatst. Het engagement van Jean-Paul Sartre stelde de roman ten dienste van sociale en politieke ideeën en eigenlijk (zoals zijn eigen praktijk bewees) deed de literatuur niet meer ter zake. Voor de marxistische denker was zo'n burgerlijk medium te mijden (de ironie was dan ook dat de Nobelprijs toen werd toegekend aan iemand die in het boek dat hem de prijs opleverde, Les Mots, afscheid nam van de literatuur). Simons visie, die tot de nouveau roman wordt gerekend, verschilt radicaal van die gebruikswaardeopvatting. Voor hem (en in die zin was zijn toespraak een officiële aanwezigheidsverklaring van het naoorlogse Franse proza) is schrijven een asociale bezigheid, een van de laatste plekken waar het langs alle kanten bedreigde individu zijn autonomie kan behouden.
Claude Simon
abc
De uitnodiging, een uit 1987 daterende ‘vertelling’, situeert zich midden in de geschetste context. Het is een ritualistisch verslag van een bezoek aan de Sovjetunie waar Simon samen met veertien andere internationale figuren aan deelnam. De reden van zijn selectie was natuurlijk zijn recente bekroning en het is op die officialisering van zijn schrijversfunctie dat Simon in deze tekst wraak neemt. De literaire filosofie die deze auteur aanhangt, plaatst een levensgroot vraagteken bij de geschiedenis.
Centraal erin staat een radicaal afwijzen van de traditionele realisme-opvatting omdat die een bepaalde code van interpretatie als de authentieke naar voren schuift en daarmee de geschiedenis een soort vanzelfsprekendheid geeft. In de Sovjetunie, waar zich met het stalinisme toch een van de grootste trauma's van de moderne tijd heeft afgespeeld, wordt een pompeus hypocriet spektakel opgevoerd dat de genodigden een glorieus beeld van het land moet voorschotelen. Het is de geschiedenis op haar meest arrogante, zelfbewuste manier. Het enige verweer van Claude Simon tegen zijn inschakeling in een strategie die erop is gericht een stervende weer het aanzien van vitale kracht te geven, is als alles voorbij is de pretenties onbruikbaar te maken.
Een eerste en zeer belangrijke bewerking is het vernietigen van de anekdote waar de meeste reisverslagen op drijven. Vertrekkend van een detail gaat de schrijver met lange, doorlopende zinnen ontsnappingsroutes aanleggen uit de benauwende realiteit van het officiële bezoek. Hij werkt met associaties die ervoor zorgen dat de lezer een wervelende tocht door tijd en ruimte maakt. Dit alles mag niet het vermoeden wekken dat het boek escapistisch zou zijn; de soms aan regelrechte haat grenzende passages over Stalin en ook over Gorbatsjov zorgen ervoor dat men niet verloren raakt in een pure taalconstructie.
Vooral Simons cynisme tegenover de huidige Sovjetleider is een verrassend maar tegelijkertijd verfrissend geluid te midden van het koor van beate bewondering. Het zal politieke leiders een zorg zijn wat schrijvers over hen denken, maar Claude Simon heeft met De uitnodiging alvast geweigerd de rol van cultureel ambassadeur te spelen door zijn enige wapen, de literatuur, met kracht en kunde te hanteren. Een druppel op een hete plaat en een herwinnen van bedreigde vrijheid.
■