Tijdschrift
‘Om met God en met je onderlichaam op gelijkelijk goeie voet te staan’ dat is moeilijk, verzucht Etty Hillesum ergens in haar dagboeken. De verhouding tussn seksualiteit en toewijding of beter gezegd tussen erotiek en mystiek stelt haar menigmaal voor problemen. In Lust & Gratie, zomer 1989, doet Marian van Dongen aan de hand van Etty's geschriften verslag van diens worsteling met deze twee aanvankelijk moeilijk te verenigen grootheden. Van Dongen stelt dat juist zo'n gevecht, waarna deze beide tegenstrijdige elementen uiteindelijk geaccepteerd worden, iemand tot een volwaardiger mens maakt. ‘De enige goede eenheid is die, die alle tegendelen, en irrationele momenten in zich besloten houdt, anders is het weer een krampachtigheid en een vastgelegdheid, die het leven geweld aandoet,’ citeert zij hierover Etty Hillesum zelf. Het is bekend dat Etty samenwoonde met Han Wegerif en daarnaast een ingewikkelde en toch vooral ook erotische relatie had met de psychochiroloog (handlijnkundige) Julius Spier, bij wie zij in therapie ging. Op dat moment begint zij haar dagboeken om de losgewoelde emoties op te schrijven. Marian van Dongen geeft eerst een uitleg van het begrip erotiek, waarbij het volgens haar niet gaat om de vervulling van lust, maar juist om de spanning van het uitstellen en het fantaseren daarover. Het is een wat beknopte en eenduidige verklaring, die in dit artikel wel bruikbaar is. Op de mystiek gaat Van Dongen uitgebreider in: zij noemt de religieuze extase, de eenwording (de Unio Mystica), de liefde voor het goddelijke of letterlijk voor God en het daarbijbehorende geluksgevoel. Netjes zet zij op een rij de natuurmystiek (de mysticus heeft het gevoel zelf deel uit te maken van de natuur), de gevoelsmystiek (daar hoort de eenworing bij) en de contemplatieve mystiek. Etty Hillesums mystieke ontwikkeling gaat in de richting van de contemplatieve mystiek, stelt zij, en dat is de lezer al duidelijk. Door
contemplatie, door zelfanalyse dringt zij door tot het onbewuste. De consequente zelfanalyse, die een herinterpretatie van de wereld en de dagelijkse dingen oplevert, vraagt een enorme ziele- en geestesstrijd, een strijd met zichzelf, stelt Van Dongen. Of dat nou allemaal exact klopt voor Etty staat nog te bezien, in grote lijnen is Van Dongens betoog wel juist. Ook noemt zij Etty's behoefte aan een soort reinigend lijden, iets dat vaak volkomen verkeerd geïnterpreteerd is. Etty gaat zonder te proberen onder te duiken naar Westerbork en wordt daarna op transport gesteld naar Auschwitz. Zij overweegt nog om met Spier te trouwen om in het concentratiekamp bij elkaar te kunnen blijven, maar uiteindelijk maakt ze zich ook van hem en haar gevoelens voor hem los. Van Dongen haalt speciaal voor de Lust & Gratie-lezeressen nog een passage uit Etty's dagboek naar voren, waarin zij de aantrekkingskracht van een zekere Liesl op haar signaleert. ‘Groeit er iets tussen Liesl en mij? Soms geloof ik de laatste dagen, dat ik eens in een onbeheerst en hartstochtelijk gebaar, dat ik van mezelf tegenover een vrouw nog niet ken, maar dat toch in me zit - haar smalle lichaam naar me toe zal trekken. En wat ik er dan mee zal doen, weet ik niet. De laatste tijd lijkt het of dat gebaar in me groeiende is.’ Désirée Schyns bespreekt een aantal verhalen van de Braziliaanse auteur Clarice Lispector, die ook het verslag zijn van een spirituele zoektocht. Maaike Meijer interviewt Catherine Stimpson, een knappe kop op het gebied van de feministische literatuurtheorie uit de Verenigde Staten. Zij ontleden samen genadeloos Gertrude Stein in een salonfähige schrijfster enerzijds en een onaangepaste, moeilijk leesbare auteur anderzijds. Ze doen dat wel in hun eigen jargon: Stein schendt twee codes, de seksuele code van de heteroseksualiteit en de linguïstische code van referentialiteit.
EVA COSSEE