Fantasiewereld
Hendrik Henrichs laat in zijn biografie zien dat er ondanks Brouwers maatschappelijke veranderlijkheid enige in het oog springende constanten in zijn denken aanwezig zijn: een onophoudelijk zoeken naar het absolute; de mystiek als weg waarlangs het individu kan opgaan in de kosmos; het paranormale als middel voor het verkrijgen van inzicht. Brouwer leefde in zijn eigen fantasiewereld. Hij zei zelf eens voortdurend het gevoel te hebben dat er een wand stond tussen hemzelf en de werkelijkheid. Volgens het psychiatrisch rapport dat werd opgesteld na de moord die hij in 1922 pleegde, had hij bewust of onbewust willen vaststellen of er een absolute moraal bestond. Bestond God, dan was er ook een moraal, bestond hij niet, dan was een moord toegestaan - zie Raskolnikov in Dostojevski's Schuld en boete. Henrichs vermoedt dat het Raskolnikovmotief samen met geldgebrek en een verborgen homoseksualiteit Brouwer tot zijn daad hebben gedreven. Het werd in ieder geval zijn belangrijkste confrontatie tussen fantasie en realiteit. De werkelijkheid bleek te zijn dat maatschappelijk aanvaarde normen bepalen of moord mag: hij werd tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hoewel hij zich na zijn vrijlating voornam een geregeld leven te leiden, bleef hij in sterke mate gevangen in zijn fantasieën. Op Spanje projecteerde hij zijn beeld van een mystiek religieus levende natie. In zijn wetenschappelijke werk ging hij buitengewoon ver in het aanpassen van de feiten aan zijn subjectieve voorstellingen, en wanneer hij literatuur uit het Spaans of Portugees vertaalde zag hij er geen been in passages toe te voegen of weg te laten als hem dat zo uitkwam. Over Philips Willem, zijn succesvolle biografie van Willem van Oranjes zoon, schreef Brouwer aan Jan Romein: ‘Het boek is mediamiek geschreven, een ander woord kan ik er niet voor geven,’ en zijn hoogste streven was ‘m'n eigen leven te transponeren in een werk dat
wetenschappelijk en literair verantwoord is, binnen de normen en het kader van mijn eigen geweten’.
Het was een nogal dubieuze motivering voor wetenschappelijke arbeid. Brouwer was een figuur van buitengewone intelligentie, die wetenschappelijk werk en overmatige fantasie zo met elkaar verbond, dat deze twee aspecten niet altijd even gemakkelijk te onderscheiden waren. De resultaten ervan riepen bewondering op, maar onvermijdelijk ook controverse. Romein verdedigde hem, Huizinga viel hem scherp aan. De paranormale gaven die Brouwer meende te bezitten, gebruikte hij niet al-
Vervolg op pagina 4