Interbellum
Michel Carassou heeft een interessante biografie geschreven over het leven van Crevel door de onstuimige jaren twintig in Parijs: René Crevel (Uitgever Fayard, 289 p., f 43,10, Importeur Nilsson & Lamm). Het was toen en daar een wereld van Europese intellectuelen onder elkaar. Crevel volgde in Bretons spoor, hij was bevriend met Gide, Allégret, Leiris, Jouhandeau, Cocteau, Salvador Dali, Klaus Mann, had Duitse en Amerikaanse geliefden, verkeerde in het gezelschap van zulke onderscheiden figuren als Paul Klee, Max Ernst, Gertrude Stein, Antonin Artaud, Marie-Laure de Noailles, Edith Sitwell, Magnus Hirschfeld. Carassou's biografie laat zich lezen als een cultuurgeschiedenis van het interbellum vanuit een surrealistisch en homoseksueel oogpunt. Door zulke tegenstrijdige vertrekpunten krijgt de biografie een subtiele meerwaarde. Door het brede perspectief komen de persoon en de literaire prestaties van Crevel wat minder uit de verf, terwijl door de ietwat opgefokte toon van de biograaf er geen ruimte ontstaat voor een bredere visie. Heel aardig zijn de laatste twee pagina's waar Carassou in het kort de levensgang beschrijft van de andere hoofdpersonen na de dood van Crevel. Dit zou een verplicht onderdeel van elke biografie moeten zijn.
GH