Gedicht
Woestijn
Hier kan ik niet meer schuilen bij een huid;
de warmte van de zon is onontkoombaar.
In stille dingen zie ik een stil
gevaar, in de beweging razernij.
De wind vermaalt mijn vaste vorm
tot stof, en strooit mij uit;
weer ben ik klein. Gedierte
vanachter stenen zijwaarts
Uit: Achtergelaten land. Meulenhoff, f 29,50.