De wereld bijgevijld tot kunstwerk
Bruce Chatwins laatste rondleiding
What Am I Doing Here door Bruce Chatwin Uitgever Jonathan Cape, f 59,50 Vertegenwoordiging in Nederland: Consul Books
Mariëtte Haveman
Op het omslag van Bruce Chatwins zesde en laatste boek, What Am I Doing Here, staan twee deuren, die volgens de flap zijn gefotografeerd in een shanty town, Nouchott; maar door de manier waarop ze zijn weggeschilderd in de muur, in rode, groene en gele kleurvlakken, zien ze eruit als een duur abstract schilderij. Op de achterflap staat, in plaats van het bekende portret van een betrekkelijk jonge Chatwin, een foto van voetstappen in de sneeuw. Die foto maakte hij tijdens een reis door Tibet, op zoek naar sporen van de yeti. Het bijbehorende verhaal, On Yeti Tracks, doet veel denken aan Kuifje in Tibet, inclusief de gebedstenen waar je links omheen moet, en Chatwin heeft ook wel iets van Kuifje, de scherpzinnige reporter die alles weet van sherpa's, mantra's en lama's, of wat toevallig zijn pad ook kruist.
Chatwin is voortdurend op zoek naar sporen, zoals die van de yeti in Tibet, de Australische songlines waarmee de aboriginals hun tochten markeerden, of de Nazca-lijnen in de Peruaanse woestijn: tweeduizend jaar oude lijnen die geometrische patronen vormen, ‘als het werk van een zeer gevoelige en zeer dure kunstenaar’. Uit de vergelijking blijkt dat het Chatwin niet alleen te doen is om de functie of het doel van die sporen. Bekeken vanuit een vliegtuig, schrijft hij, zijn er in de Peruaanse lijnen ook dieren en vogels te zien - ‘looking rather like Steinberg drawings on an enormous scale’. De oude bewoners van Peru gebruikten de woestijngrond als een etsplaat, en dat is wat Chatwin interesseert. In feite beschrijft hij de hele wereld als een kunstwerk.
What Am I Doing Here is Chatwins persoonlijke keus aan reisverhalen, portretten en reportages, samengesteld op verzoek van zijn uitgever met het oog op zijn naderende dood. Chatwin is in januari gestorven, en het boek ligt er, met op de achterflap die toepasselijke foto. Verder heeft het niets van een gelegenheidsboek. Het is niet haastig in elkaar geflanst, en ook geen taaie stroop gerechtvaardigd door de eerbied eisende dood. Het is licht, vertellend en beschouwelijk, een verzameling essays met compacte alinea's en een geslepen zinsbouw, vol wetenswaardigheden en avonturen.
De grote attractie zijn zoals vanouds de mensen. De meeste bestaan of hebben bestaan, net als de plekken die Chatwin beschrijft. De gegevens zijn echt, maar reshuffled, opnieuw gerangschikt en geciseleerd tot iets dat je in je hand kunt houden. Het geheim zit hem in zijn stijl en zijn kijk op de dingen: ‘Mijn hele leven is een zoektocht geweest naar het wonderbaarlijke: maar bij de zwakste glimp van ongerijmde zaken wordt mijn houding vanzelf rationeel en wetenschappelijk.’
Uit: Kuifje in Tibet
Die combinatie is ook verantwoordelijk voor een bepaalde distantie tot zijn onderwerpen. De grootste drama's, hele mensenlevens worden teruggebracht tot een paar zinnen.
‘He was a Sikh. Long ago, longer than he cared to remember, he was a batman to an English colonel at Amritsar. One of his duties was to take the colonel's daughter out riding. Their eyes met. She was excommunicated by her family, he by his. Their life in England was a succession of hostile landladies. One day, he cut his hair and shaved his beard, and they went to South America. He and his wife had been happy on Chiloe. She had recently died.’
Zijn levensbeschrijvingen hebben het karakter van postzegels of zeldzame insekten, twee fenomenen die ook een speciale rol spelen in een paar van de belangrijkste levens die Chatwin beschrijft. Het zijn collectibles, bijgezet onder glazen stolpen in het Kabinet des Levens van Bruce Chatwin.