Slaapwandelen naar het helle licht
Brochs zorg om het verval der waarden
Huguenau of de zakelijkheid door Hermann Broch Vertaling Piet Meeuse Uitgever Ambo, 359 p., f 45, - (geb. f 55,-)
Wil Rouleaux
Hermann Broch schreef ooit: ‘Er is in ieder geval één ding dat ik met Kafka en Musil gemeen heb: we hebben alle drie geen eigenlijke biografie; we hebben geleefd en geschreven, en dat is alles.’
Dit klopt. Brochs leven was, net als dat van die andere twee, geheel aan de literatuur gewijd. Of beter nog: aan de literatuur en de filosofie - waartussen hij nooit een definitieve keuze kon maken. Herman Broch heeft een zeer omvangrijk oeuvre nagelaten en dat is vooral verwonderlijk omdat het in nauwelijks meer dan twintig jaar is ontstaan. Lange tijd was hij in psychotherapie geweest (dwangneurosen en een te hoog Über-Ich) en pas rond 1930, hij was toen al in de veertig, werd zijn creatieve energie produktief. Toen echter ook op explosieve wijze. Naast zijn grote romans, waarvan de trilogie over Die Schlafwandler (1932) en Der Tod des Vergil (1945) wereldfaam verwierven, werkte hij aan volumineuze en tegenwoordig door bijna niemand meer gelezen studies over epistemologie en romantheorie, massapsychologie en politiek. Veertien uur per dag zat hij achter de schrijfmachine, constant overwerkt en aan de hartklachten (waaraan hij in 1951 in de Verenigde Staten zou overlijden) nauwelijks aandacht schenkend. Een fraai voorbeeld van Brochs legendarische rusteloosheid valt na te lezen in Elias Canetti's Das Augenspiel. Canetti, die hem in zijn jonge jaren net zo bewonderde als Musil, schrijft: ‘De haast waarin hij verkeerde, als men hem toevallig op straat tegenkwam, was zijn enige bescherming. Het eerste dat hij zei was - en hoewel het in plaats van een groet was, was het vriendelijk - “Ik heb haast”, hij bewoog zijn armen, zijn gecoupeerde vleugels zo, alsof ze zich voor de vlucht wilden verheffen, sloeg er enkele keren mee en liet ze dan moedeloos weer zakken.’
Hoewel Hermann Broch - de zoon van een joodse textielbaron uit Wenen - over tal van onderwerpen de pen heeft gevoerd, kan er binnen zijn verzamelde werk toch van één centraal thema worden gesproken: het verval van de waarden. De ondergang van de Europese beschaving, dat is, met andere woorden, het leidmotief binnen zijn werk. In zijn trilogie over Die Schlafwandler schrijft hij terugblikkend over de periode tussen 1888 en 1918, een periode waarin de oude negentiende-eeuwse waarden gaandeweg plaatsmaakten voor de basis van het moderne levensgevoel. In het eerste deel, Pasenow of de romantiek, gesitueerd in 1888 en in een bijpassende realistische stijl verteld, staat een adellijke officier centraal die een sterk geritualiseerd leven leidt volgens achterhaalde tradities. Deze roman is in feite een parodie op de leefwereld van de oude Theodor Fontane, maar dan wel een parodie met bedoelingen: Broch wil de schijnwereld, de op niets meer gebaseerde waardevoorstellingen van de hoofdpersoon ontmaskeren - de lezer die dit niet doorziet zou hier zelfs ‘kitscherige’ en ‘restauratieve’ trekken in kunnen ontdekken (zoals Cyrille Offermans onlangs op deze plaats). In het tweede deel, Esch of de anarchie, gesitueerd in 1903, staat de losgeslagen kleinburger Esch centraal. Dit deel wordt, conform het karakter van de hoofdpersoon, in een veel woestere, chaotische stijl verteld. Esch is zich ervan bewust dat de wereld in beweging is, maar van al zijn doldrieste plannen en ideeën komt bitter weinig terecht.
Hermann Broch