Thrillers
Blue Murder is een serie waarin ouderwetse, harde misdaadboeken worden heruitgebracht. Sleep With Slander van Dolores Hitchens is daarvan een voorbeeld (Simon & Schuster, f 20,80). Het boek over een harde privé-detective met de noodzakelijke goede inborst stamt uit 1960. Het verhaalt over een spannende speurtocht naar een onwettig kind van een rijkeluismeisje dat aan adoptief ouders is afgestaan en volgens een anonieme brief vreselijk mishandeld zou worden. Voorin het boek schrijft de reeksredacteur dat Hitchens vooral bekend staat als een produktief schrijfster van gezellige puzzeldetectives en slechts twee harde privé-detectiveboeken schreef. Niet duidelijk is waarom ze hierin niet verder ging. De toon van dit boek is in ieder geval hard en het verhaal heeft niets gezelligs. Speurder Sader krijgt steeds meer mededogen met het jongetje, terwijl hij hem tot ver in het verhaal alleen nog maar van horen zeggen kent. Het is jammer dat naarmate hij verder op het spoor van het joch komt, het verhaal steeds melodramatischer wordt. Tegen het eind begint het qua verteltrant en helemaal wat de ontknoping betreft, meer en meer op een van die keukenmeidenverzinsels van Cornell Woolrich te lijken, de kleinkunstenaar van verhalen die zwoel en kil tegelijk zijn, maar ook ongeloofwaardig.
Een rebus betekent in het Engels hetzelfde als in het Nederlands. Het is nogal dik aangezet om de hoofdpersoon van een misdaadboek zo te noemen, vooral als het boek zelf ook nog Knots & Crosses heet (Coronet, f 14,40), allebei zaken die met raadsels in verband kunnen worden gebracht. Toch durft Ian Rankin dat aan en het resultaat is er niet slechter van geworden. Rebus is een eenzame politieman die in de Schotse hoofdstad Edinburgh werkt en het pad kruist van een maniakale meisjesmoordenaar. Een belangrijk gedeelte van het boek lijkt het erop dat dat minder belangrijk is dan de persoonlijke besognes van Rebus. Voordat hij bij de politie kwam, zat hij in het leger als lid van een eliteregiment, maar de stress werd hem te veel. De precieze aanleiding wordt de lezer lang onthouden, hoewel het al snel duidelijk wordt waar de schoen wringt. De dagelijkse treurigheid van Rebus in combinatie met de treurigheid om hem heen houdt het geheel goed overeind. De moordenaar blijkt inderdaad de verknipte viezerik te zijn waaraan Rebus steeds meer moet denken, en zoals het hoort trekken de slechten aan het kortste eindje.
Wie niet van vissen houdt, kan maar beter niet beginnen aan Dead Meat van William Tapply (Fontana, f 16,50). Zalm en forel doen hun uiterste best in de kunstvliegen te happen, en wat kan een man meer wensen dan in een bootje op een spiegelend meer zijn hengel hem de weg te laten wijzen? De hoofdpersoon van Tapply is een advocaat uit Boston die zich in dit verhaal schaamteloos in zijn hobby mag verliezen. Voor vis is hij meedogenloos, maar met mensen is hij meer begaan. Dat gaat nog niet zo ver dat de hartstocht in hem losbrandt, zelfs niet als de struise eigenaresse van een afgelegen vakantieoord in de landelijke staat Maine duidelijk laat blijken dat haar man haar niet alles kan schenken. Ook de seksueel voorlijke dochter kan hem niet uit de broek krijgen. Onder ons gezegd en gezwegen is Brady maar een saaie sok en het is dan nogal verwonderlijk dat hij taai doorzettend de moord op twee als toeristen vermomde politiemannen weet op te lossen. Echt een boek voor liefhebbers van de natuur om in de kajak mee te nemen.
Len Deighton is begonnen aan een nieuwe trilogie waarin dezelfde personages als in Game, Set en Match optreden. Spionnen horen heet het eerste deel (De Boekerij, f 18,50). Het is de vertaling van Spy Hook (Grafton, f 16,55) en is zeer aardig om te lezen. Deighton heeft weliswaar definitief het verhaal boven de intrige verkozen en weidt behoorlijk uit over de dagelijkse dingen van het leven, maar dat gebeurt op een luchthartige toon met leuke terzijdes en een sarcastische ondertoon. Bernard Samson mag weer net doen alsof hij nergens van af weet, vooral niet van de verdwenen tonnen van de Engelse geheime dienst, waarvoor hij nog steeds werkt. Tenminste, dat moet je maar aannemen want echt duidelijk wordt het niet in dit deel wie loyaal is aan wie. Is het een komplot of betreft het een ingenieuze valstrik? Dat zal uit de volgende delen moeten blijken. Samson blikt aan het eind van dit deel vanuit West-Berlijn naar het oosten. De Rus deugt nog steeds niet, laten we dat goed onthouden.
Ook wie niet van vissen houdt, kan toch maar beter wel beginnen aan Double Whammy van Carl Hiaasen (Warner, f 16,65). Net als de vorige keer met Tourist Season heeft hij weer een krankzinnig komisch en spannend verhaal bedacht waarin de mens in Florida in al zijn slechtheid tegenover de natuur en medemens wordt neergezet. Seks, moordlust, de wil om te winnen en vooral pure hebzucht bewegen de mens, liefst in combinatie. Je zou niet verwachten dat er meer dan 300 bladzijden kan worden doorgeleuterd over vissen op baars, maar Hiaasen lukt het moeiteloos. Alle vormen van kunstaas worden en passant aan de lezer voorgeschoteld, onder andere de lokker uit de titel waarmee de kampioen visser moeiteloos kanjers uit het water haalt. Als die tenminste door anderen erin zijn uitgezet en als het water niet vergiftigd is en als het allemaal mag van de Heer die door zeer kwijlerige, rechtse dominees wordt aangeprezen. Het gekwijl slaat niet op hun gepreek, maar op het vocht dat uit hun mondhoeken loopt als er jonge meiden en dollarbiljetten in het blikveld verschijnen. De tegenpartij bestaat uit een persfotograaf die uit armoede privé-detective is geworden en een geheimzinnige bosbewoner die gekleed in een lichtgevend regenpak de snelweg afstroopt naar doodgereden dieren. Vooral als ze nog warm zijn, zijn die een smakelijk kostje. Even krijgen ze nog hulp van een van de saaiste journalisten van het westelijk halfrond, die zich in zijn vrije tijd heeft verplicht vermomd in een huisgenaaid armadillo-kostuum als mascotte voor de plaatselijke basketbalclub op te treden, wat onder meer inhoudt dat hij op een schaatsplank de zaal in spurt. Over de man die door een pitbull wordt gebeten en de rest van zijn leven met de kop van het beest aan zijn arm moet rondlopen, moet u zelf maar lezen, evenals over het lot van het poedeltje Bambi (‘een knaagdier met een permanentje’). Bizarre, harde humor voor veel
grijnzen en af en toe een hoge gillach, dat kom je niet vaak tegen in een boek.
THEO CAPEL