Sporen van Batavia
Ooit werd zij ‘de koningin van het Oosten’ genoemd, en nu is ze een metropool van negen miljoen inwoners. Het oude Batavia mag dan zijn opgegaan in het huidige Jakarta, er zijn nog talloze sporen van het verleden terug te vinden: niet alleen in de structuur van het oude centrum, maar ook in afzonderlijke gebouwen. Nu de post-koloniale depressie achter ons ligt, lijkt de belangstelling voor de geschiedenis van Jakarta groter dan ooit. Het kan geen toeval zijn dat alleen al in de eerste maanden van dit jaar twee boeken over dit fascinerende onderwerp verschenen.
J.R. van Diessen verzorgde in de reeks Cantecleer Kunst-Reisgidsen het lijvige boekwerk Jakarta/Batavia, met een ondertitel die tien jaar geleden nog ondenkbaar zou zijn: Het centrum van het Nederlandse koloniale rijk in Azië en zijn cultuurhistorische nalatenschap (Cantecleer, De Bilt, 343 blz., f 52,50). Het bevat een schat aan informatie over de ontwikkeling van de hoofdstad van Indonesië, van 1619 tot heden. De eerste nederzetting dateert echter reeds van de twaalfde eeuw. Aan de hand van een vijftal routes voert de auteur ons langs alle plaatsen die historische betekenis hebben, niet alleen in de Kota of Benedenstad, maar ook in Jakarta Pusat (het vroegere Weltevreden). De landhuizen in de omgeving en de eilanden in de baai van Jakarta worden daarbij niet vergeten. Het boek bevat 210 illustraties, die zowel betrekking hebben op het verleden als op de huidige situatie. Mede dank zij registers op personen en zaken kan dit werk als een aanwinst voor de historisch geïnteresseerde reiziger worden beschouwd.
Batavia. Beeld van een stad van R.P.G.A. Voskuil (Fibula/Unieboek, Houten, 160 blz., f 59,50) richt zich vooral op de jaren vlak vóór de Japanse bezetting. Tussen 1937 en 1942 maakten A.N.J. Thomassen à Thuessink van der Hoop en Mohamed Ali, beiden werkzaam bij het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen - voor zover bekend - 1259 foto's. Hoewel tijdens de oorlog veel verloren ging, zijn als door een wonder bijna alle negatieven in Jakarta bewaard gebleven. Voskuil heeft daar een ruime keuze uit kunnen maken, die werd uitgebreid met een aantal andere illustraties (188 in totaal). Bij elke afbeelding wordt ook iets gezegd over de huidige situatie.
Beide boeken vullen elkaar goed aan: het eerste geeft de chronologische ontwikkeling van meer dan drie eeuwen weer, het tweede biedt een dwarsdoorsnede, het beeld van de stad omstreeks 1940. Het huidige Jakarta verandert snel. Zo stond ik in het najaar van 1984 nog voor sociëteit De Harmonie, die een paar maanden later werd afgebroken. Dank zij boeken als de hier gesignaleerde blijft niet alleen het verleden, maar ook het heden in de toekomst behouden.
PvZ