Michael Krügers komische cultuurkritiek
Het derde deel van een hilarische trilogie vertaald
Hoezo ik? Een Duits verhaal door Michael Krüger Vertaling Marion Offermans Uitgever De Bezige Bij, 111 p., f 26,50
Gerda Meijerink
Of Duitsers over humor beschikken is ook voor Duitsers zelf een vraag, zoals uit een recente discussie in Die Zeit op te maken viel. Maar dat er in ieder geval een is die ‘het’ heeft, demonstreren de verhalen van Michael Krüger. Zijn humor is van het soort dat Wilhelm Busch bedoelde: ‘wenn man trotzdem lacht’. Want dat Krüger een zwartkijker en een ongeneeslijke melancholicus is, lijdt geen twijfel. Bij een podiumgesprek een paar maanden geleden in Amsterdam trok hij alle registers van zijn cultuurpessimisme open en met een bijkans niet te stelpen woordenstroom voorspelde hij de ondergang van wat hem als lezer, als auteur en als uitgever het heiligste goed op aarde is: de leescultuur en het boek. Of hij met zijn sombere verhaal gelijk heeft, laat ik hier maar buiten beschouwing. Vaststaat dat Krüger zelf dit herfsttij der Schone Letteren heeft benut om drie boeken te schrijven die het lezen tot zo'n allerplezierigste bezigheid maken dat het de meest verstokte niet-lezer zou kunnen vermurwen.
Het raffinement bestaat namelijk daarin dat deze verstokte niet-lezer in Krügers verhalen in het gelijk wordt gesteld, want nu ook Hoezo ik? Een Duits verhaal in vertaling is verschenen, beschikken we met: Wat te doen? Een ouderwets verhaal en: Waarom Peking? Een Chinees verhaal over een mini-trilogie waarin van de literatuur geen spaan heel blijft. In Krügers verhalen is het verval van de leescultuur en van het boek volop aan de gang, het heeft zich eigenlijk al voltrokken, en in plaats van dat je daar heel erg treurig van wordt, is het ongelofelijk komisch.
In de drie genoemde verhalen treden drie vertellers op die wat hun antecedenten betreft wel wat van elkaar verschillen, maar die in feite één en dezelfde zijn: een nooit helemaal volwassen geworden veertiger die ooit het ouderlijk huis heeft verlaten maar nooit elders is aangekomen, die een kronkelige carrièrelijn heeft gevolgd en het nergens ‘gemaakt’ heeft, die met vrouwen geen raad weet en telkens weer zijn toevlucht bij hen zoekt, die door onbeholpenheid in het intermenselijke verkeer in de meest potsierlijke situaties terechtkomt, die zich onder omstandigheden ontpopt als een onstelpbare prater, een snotterende huiler, een hilarische lacher of een mokkende zwijger. Krügers figuur is een getergde tijdgenoot, een negentiende-eeuwse romanticus die verdwaald is geraakt in de zichzelf trots als postmodern etalerende laat-twintigste-eeuwse wereld, een vleesgeworden anachronisme.
Michael Krüger
isolde ohlbaum
Maar deze antiheld geeft de moed niet op, hij is vastbesloten met zichzelf en met de wereld orde op zaken te stellen. In Hoezo ik? is hij op weg naar zijn geboortestad om bij de begrafenis van zijn moeder eindelijk klare taal te spreken en de ballast van het verleden van zich af te schudden. In Waarom Peking? zal hij op een congres over Confucius een voordracht houden die de wetenschap versteld zal doen staan. In Wat te doen? zal hij over de negentiende-eeuwse filosoof die door iedereen verkeerd begrepen is een boek voltooien dat alle andere boeken overbodig maakt. Maar de grafrede wordt nooit geschreven, laat staan gehouden; de wetenschappelijke voordracht wordt hem bij aankomst in Peking ontfutseld door een van de organisatoren van het congres die nooit weer komt opdagen; het manuscript van zijn verhandeling over de filosoof raakt zoek tijdens een vliegreis.