Brieven
Beeldtaal
Bas Heijnes rubriek is mij een wekelijkse leesvreugd: origineel, weerbarstig, en telkens weer een getuigenis van helder denken. Het stak mij dan ook een beetje dat hij zich eveneens schaart bij de pessimisten die menen dat de televisie het beeld van de schrijver vervalst. (Beeldtaal, Boekenbijlage, 13 mei; onder andere naar aanleiding van het Umberto Eco-interview in mijn maandelijkse boekenpraatprogramma). Het is een opvatting die ik nu niet wens te bestrijden (mijn grootvader heeft zich altijd tegen het automobiel verzet en krijgt over honderd jaar óók gelijk). Maar Bas Heijne zag iets wat ik niet zei: dat ik mij ‘geen literatuur van waarde kan voorstellen die niet persoonlijk was’. Een schrijver kan zich wat mij betreft niet genoeg in zijn werk verbergen, ook in zijn zogenaamde ontboezemingen en ik vond het uitstekend dat Eco daar na mijn speldeprikken zo treffend over uitweidde. Dikwijls speel ik in mijn gesprekken de rol van advocaat van de duivel, een (niet altijd geslaagde) poging het gesprek iets te verlevendigen. Ik verberg me zelfs een beetje achter die das en dat deftige pak, maar dat ter zijde. Dit keer meende ik ook nog wat ik zei: ik vind de persoonlijke, emotioneel getinte passages in De slinger van Foucault het beste geschreven. Eco lijkt mij een schrijver die zich verhult in een burcht van feiten en onderzoek, dat is zijn goed recht, maar wanneer hij in de jeugdherinneringen van Jacob Belbo, die naar zijn eigen zeggen veel met hemzelf te maken hebben, zich in zijn stijl overtreft, lijkt mij dat een aardige aanleiding voor enige vragen en opmerkingen. Umberto Eco vond dat na afloop juist het alleraardigste uit het gesprek, er was geen sprake van ongemakkelijkheid; Heijne projecteerde zijn eigen ergernis op Eco.
En dan moet mij nog iets van het hart: de laatste twee jaar hebben we geprobeerd een serieus boekenprogramma te maken. We behoren tot de vijf hoogst gewaardeerde programma's op de Nederlandse televisie. En wie gaat er in oenemende mate zeuren? De PSP van de literatuur, de luitjes voor wie het lezen van een boek een vorm van zelfkastijding moet zijn. Wees verdomme blij dat er ruim een miljoen mensen zijn die naar schrijvers kijken en luisteren en wie weet ook zo nu en dan een boek lezen. Televisie is net als vroeger. Bas Heijne, ‘toen de schrijvers nog onzichtbaar waren’: het ‘suggereert meer dan het verklaart’.
Amsterdam
Adriaan van Dis