Vertaald
In grote delen van zwart Amerika is de dominee nog altijd zowel de geestelijke als politieke leider van zijn gemeenschap, die als verkondiger van het Woord én woordvoerder der kansarmen zijn strijdbaar geloof in poëtische vorm uitdraagt. ‘Alle dingen zijn door het Woord geworden.’ De meest voor de hand liggende exponenten zijn natuurlijk Martin Luther King en Jesse Jackson. Over de roots van het lyrische leiderschap van deze zielenherders handelt de roman De Gospel volgens John Pearson, verschenen als derde Nederlandse vertaling van het werk van de recentelijk aan de vergetelheid ontrukte zwarte Amerikaanse schrijfster en antropologe Zora Neale Hurston (1891-1960).
John, vrijgeboren zoon van een zwarte landarbeidster en een anonieme blanke vader, is een goedmoedige, goedleerse jongen en een geboren verhalenverteller. Hij groeit op in het Alabama van vlak na de burgeroorlog in het gezin van zijn stiefvader, een arme deelpachter die zijn kinderen afbeult. Om te voorkomen dat hij in de leer moet bij een blanke boer - ‘'n Neger in de leer nemen is gewoon 'n nieuwe manier om aan 'n slaaf te komen’ - stuurt de moeder haar zoon terug naar haar oude plantage, de plantage van Mister Pearson. Deze vriendelijke ‘southern gentleman’ besluit dat de inmiddels zestienjarige en flink uit de kluiten gewassen jongen eerst maar 's naar school moet. Maar de avond voor zijn eerste schooldag laat John zich door nieuwe vrienden meeslepen zodat hij zich prompt de volgende ochtend verslaapt. Dat zijn geest gewillig is maar zijn vlees zwak, blijft John parten spelen op zijn met goede voornemens geplaveid levenspad. Want telkens als het hem voor de wind gaat - hij trouwt met de bijdehante dochter van een zwarte landeigenaar, brengt het tot opziener van de plantage - komt wat hij ‘'t Beest in me’ noemt roet in 't eten gooien. Niet dat hij een rokkenjager is, maar Mister Pearson noemt hem ‘'n wandelend orgasme, 'n levend hoogtepunt’, en als een vrouw zijn hoofd op hol brengt, kan hij aan alles weerstand bieden behalve de verleiding. Wanneer hij uiteindelijk in zo'n lastig parket raakt dat hij voor de justitie op de vlucht moet slaan, belandt hij in Eatonville, een van de eerste onafhankelijke en uitsluitend door zwarten bewoonde en bestuurde stadjes. Daar werkt hij zich, mede door de goede raadgevingen van zijn vrouw, in korte tijd omhoog van klusjesman tot dominee, en later ook burgemeester van deze gemeenschap. De kracht van zijn heidense poëzie, waarmee hij zijn Afrikaanse goden aanroept bij christelijke namen, is een soort directe straalverbinding met de
‘Wonderdadige’ Godheid. ‘Hij droeg om zijn schouders een wolk als mantel. Hij stond boven de aarde. Hij bad en hij preekte. Hij zong en hij zondigde maar de mensen zagen zijn mantel en voelden die ook.’ Ook al doet zijn zwak voor vrouwelijk schoon zijn troon soms wankelen, doordat hij uit zijn hart spreekt op een manier die niets van de schijnheiligheid heeft van de biechtpreken van Amerikaanse tv-dominees zoals Jimmy Swaggert, wordt het door de vingers gezien. Pas wanneer er een vrouw in het spel komt die zich van voodoopraktijken bedient, wordt zijn positie echt bedreigd. Wie Zora Neale Hurstons vorig jaar in vertaling verschenen autobiografie kent, zal in de door haar sympathiek en geloofwaardig neergezette protagonist van deze roman duidelijk haar vader herkennen - levensloop en biografische gegevens komen exact overeen - en in de persoon van zijn sterke vrouw haar moeder. Ook het decor is autobiografisch: Eatonville was Hurstons geboorteplaats en haar unieke jeugd daar de inspiratiebron voor het werk waar zij haar leven aan wijdde: het optekenen van authentieke zwarte volksculturen in de Verenigde Staten en het Caribisch gebied. De Gospel volgens John Pearson, Hurstons eerste roman, oorspronkelijk in 1934 uitgegeven onder de titel Jonah's Gourd Vine, geeft een fascinerend inkijkje in die op mondelijke overlevering gebaseerde cultuur die ook haar tot een meesterlijke verhalenverteller maakte. (Vertaling Cecilia Tabak, In de Knipscheer, 240 p., f 29,50).
SUSAN JANSSEN