Tijdschrift
Als een schrijver op het omslag van een tijdschrift afgebeeld wordt met zijn pen in wijn gedoopt in de ene hand en het glas in de andere dan lijkt het er even op dat zijn geschriften niet zo serieus worden genomen. Het is Joseph Roth, de vijftig jaar geleden overleden Oostenrijkse schrijver, die Het Oog in 't Zeil (april 1989) zo afbeeldt. Toch opent het nummer met een bijdrage onder de titel ‘Joseph Roth was echt een groot schrijver’. Koos van Weringh stelt, zoals wij nu weten terecht, dat Roth een scherpe, snelle en vooral vooruitziende politieke blik had. In 1934 schreef hij al over het Derde Rijk als het ‘filiaal van de hel op aarde’. De berichtgeving over het Derde Rijk deugde van geen kant, waarschuwt Roth met opmerkingen als: ‘In Duitsland wordt meer bloed vergoten dan de kranten drukinkt nodig hebben om over dit bloed te berichten’ en ‘Het is het enige land ter wereld waar niet zomaar moordenaars zijn, maar tot de macht verheven moordenaars’. Het is duidelijk dat het iemand die zulke dingen schrijft niet makkelijk gemaakt zal worden. Roth reisde door Europa en verbleef ook geruime tijd in Nederland. Zijn zwervend bestaan heeft volgens Van Weringh duidelijke sporen nagelaten op Roths journalistieke en ook zijn literaire werk. Hij vindt zijn ‘reportageromans’ van even grote literaire waarde als bijvoorbeeld het werk van Thomas Mann. Maar Roth zat nu eenmaal niet op zijn studeerkamer rustig aan een dikke roman te schrijven; hij zwierf van logeeradres naar hotelkamer. ‘Ich habe nichts erfunden, nichts komponiert. Es handelt sich nicht mehr darum “zu dichten”. Das Wichtigste ist dat Beobachtete’, citeert Van Weringh Roth, die hij de belangrijkste ‘waarnemer’ noemt die tussen de wereldoorlogen in Europa rondreisde. Zoals veel Duitse of Duitstalige auteurs was ook Roth dus een poosje in Nederland. Hij had contacten met verschillende
uitgeverijen, met Querido, Allert de Lange en De Gemeenschap. Zowel in het Duits als in een Nederlandse vertaling werden zijn boeken hier uitgegeven. Th.A.P. Bijvoet beschrijft in zijn bijdrage ‘Aber das Leben marschiert weiter und nimmt uns mit’ de moeizame wordingsgeschiedenis van enkele uitgaven bij De Gemeenschap. Uit de briefwisseling tussen Roth en de uitgeverij blijkt dat de schrijver in weinig gelukkige omstandigheden leeft, want steeds weer kan hij zijn beloften over inleverdata van zijn manuscripten niet nakomen en steeds weer vraagt hij om nieuwe voorschotten. De vriendschappelijke toon over en weer verkoelt en de twee Duitstalige romans, die uiteindelijk bij De Gemeenschap verschijnen leveren de uitgeverij, omdat het hier oorlog werd, niet het financiële gewin op waar de uitgever op gehoopt had. Ronald Bos brengt verslag uit van een bezoek aan Roths geboorteplaats Brody, nu Russisch grondgebied, maar destijds een plaatsje in Galicië, een provincie in het Oostenrijks-Hongaarse rijk. Roth gaat daar naar school, maar vertrekt snel uit het provinciestadje om in Lemberg te gaan studeren en later in Wenen te gaan wonen. Het grootste deel van deze literaire bedevaart is leuk voor de echte Roth-kenners; voor de gewone lezers is vooral het verschuiven van de grenzen in godsdienstig en politiek opzicht interessant. Roth kwam uiteraard uit een joods gezin; nu is de synagoge waar de familie heen ging een ruïne. Ook zijn latere roomse geloofsovertuiging vindt in de ogen van het huidige regime in Brody geen genade; de plaquette met beroemde leerlingen van Brody's gymnasium staat Roth vermeld als ‘Oostenrijks schrijver en antifascist’. In het autobiografisch fragment ‘Aardbeien’ vindt de lezer wel wat van Roths geboortegrond terug. Verder schrijft Ruth Wolf een bijdrage over Ernst Toller, een collega-schrijver, die in mei 1939 zelfmoord pleegde. Enkele dagen later stierf ook Joseph Roth.
EVA COSSEE