Een krans voor de doden
De liefdes van Majakovski en Anna Achmatova
Ik heb lief door Vladimir Majakovski Vertaling Marko Fondse Uitgever G.A. van Oorschot, 120 p., f 24,90
Het zevende boek door Anna Achmatova Vertaling Frans-Joseph van Agt Uitgever Ravenberg Pers (Oosterbeek), 96 p., f 29,50
An age ago A Selection of Nineteenth Century Russian Poetry Vertaling Alan Myers Voorwoord Joseph Brodsky Uitgever Penguin, 172 p., f 25,95 Importeur Penguin Nederland
Willem Weststeijn
Een teken van de grote kracht van de Russische poëzie van het begin van deze eeuw is dat er vertalers zijn die een levenslange verbondenheid voelen met een dichter uit deze periode en daar in hun werk steeds weer naar terugkeren. Het bekendste voorbeeld in het Nederlandse taalgebied is natuurlijk Marko Fondse, de vertaler van Vladimir Majakovski. De vertaler is hier zo gebiologeerd door de dichter, dat hij in de loop van de tijd zelfs een specifiek woordgebruik en een specifiek verssysteem heeft ontwikkeld om Majakovski zo goed mogelijk in het Nederlands te laten ‘klinken’. Het publiek waardeert dat ook, Fondses vertalingen worden relatief goed verkocht. En geen andere vertalers wagen zich aan Majakovski, alsof men wel voelt dat de intense relatie zoals die bestaat tussen Fondse en zijn dichter, toch niet overtroffen kan worden.
Ik heb lief is Fondses vierde Majakovski-bundel. Hij begon in 1967 met de vertaling van het lange gedicht Een wolk in broek. Twaalf jaar later verscheen Luidkeels, een bundel die naast langere ook een aantal kortere gedichten bevatte, en vervolgens, in 1986, het fraaie poëem Mens. Een ding. Ook Ik heb lief bevat, naast het langere titelgedicht, een reeks kortere gedichten, waarvan sommige, al dan niet in een andere versie, reeds eerder zijn gepubliceerd.
‘Ik heb lief’ (1922) is een ode aan de liefde. Het is duidelijk dat Majakovski hier zijn liefde voor Lilja Brik bezingt, de vrouw van de literatuurcriticus Osip Brik, die hij zijn hele leven heeft bemind (het echtpaar Brik en Majakovski vormden een merkwaardige ménage à trois). Eerst schetst de dichter ‘het gebruikelijke patroon’ van de liefde (let op de fraaie rijmvondsten!):
Opeens - niet meer twintig -
zij aan de crème en de rimmel,
hij aan het zwemmen en trimmen.
Door rimpels vermeerdert de huid.
Vervolgens, in korte hoofdstukjes, komt zijn eigen liefdesbiografie: de schamele liefde die hem ten deel viel tijdens zijn kindertijd, jeugd, studentenjaren, tot hij, volwassen, het haast niet meer uithoudt van onvervulde liefde. Dan wordt hij ‘getemd’ door de ‘jij’:
Ik weet dat andermans hart zijn woning
gewoon in zijn borst heeft - u weet dat ook.
Maar mijn lijf raakte anatomisch
onderscheidde: gewoon - een knulletje
‘Ik heb lief’ is een blijmoedig gedicht en weerspiegelt zonder twijfel een positieve fase in de liefde tussen Majakovski en Lilja Brik. Dat de relatie vaak problematisch was blijkt uit het poëem ‘Hierover’ uit 1923 (we hopen op een spoedige vertaling) en uit het in de bundel Ik heb lief opgenomen gedicht met de titel-hartekreet ‘Lilitsjka!’ De geliefde heeft haar hart gepantserd en wil niets van de ik weten; deze verlaat haar.
zal 'k mijn lijf de straat in smijten,
van radeloosheid splijtend,