Gedicht
Zoals een hand
In haar zacht vel woonde een harde ziel.
De zachtheid lokte mannen die zij dan
bedwingen wilde; wat haar niet beviel,
bevocht ze, maar ze moest geen zwakke man.
Juist één met wie 't gevecht, dan weer de lust,
gezochte spanning gaf aan het bestaan;
totdat de strijd niet meer werd afgekust,
en weer een man bij haar was weggegaan.
Ze gaf en nam, maar gaf zich nooit geheel,
en mettertijd verging daardoor de lust;
zo duurde liefde voor haar altijd kort.
Zoals een hand die streelt en 't liefste deel
van de geliefde vindt en daar tot rust
komt, maar dan slaapt en dan gevoelloos wordt.
Uit: Vol van ziel en zelfgevoel. Bert Bakker, f 24,90.