Architectuur
In The Art of Memory (1966) heeft de Engelse historica Frances Yates (1899-1981) de geschiedenis van deze geheugenkunst beschreven. Ze volgt de geheugensystemen vanaf de Grieken, via de Romeinse tijd, middeleeuwen en renaissance, tot in de zeventiende eeuw, een fascinerend relaas dat de lezer langs literatuur, beeldende kunst, filosofie en wetenschap voert. In een voortreffelijke vertaling van Jacob Groot is nu de Nederlandse uitgave van deze klassieker verschenen.
De geheugenkunst berustte op een methode van ‘plaatsen’ en ‘beelden’. Wie zich ervan bediende nam een gebouw in gedachten, een tempel of een paleis. Voor ieder te memoriseren onderwerp werd een teken of beeld bedacht dat tijdens een imaginaire wandeling door de gangen en vertrekken op strategische plekken werd achtergelaten. Te gelegener tijd werd de wandeling herhaald en brachten de visuele voorstellingen de onderwerpen weer in herinnering.
Een advocaat die aan zijn pleidooi begint, staat in een Latijns geheugentractaat, haalt zich zijn geprepareerde huis voor de geest en opent de deur van de eerste kamer. Hij ziet iemand op een bed liggen. Naast het bed staat een man met in zijn rechterhand een bekeren in zijn linkerhand een wastafeltje. Aan zijn pink bungelen de testikels van een ram. Onmiddellijk staat de aanklacht tegen zijn cliënt hem weer helder voor ogen: de man op het bed is het slachtoffer van vergiftiging, de dader heeft de gifbeker nog in de hand. Het wastafeltje verwijst naar zijn motief, de erfenis. De testikels leiden, via testes, naar de getuigen.
Twee ‘secundaire theaters’, uit: Robert Fludd, Ars Memoriae
De meeste geheugentractaten gaven de raad voor de ‘plaatsen’ een gebouw te nemen dat werkelijk bestond en waarmee men vertrouwd was. De geheugenkunst is daardoor een spiegel geworden van de architectuur, met een klassieke, gotische en renaissancistische periode. En omdat de ‘beelden’ ontleend werden aan wat men om zich heen zag, geven de geheugensystemen ook een indruk van de mentaliteit en de materiële omstandigheden. Sommige geheugensystemen bevatten zaken die anders al lang zouden zijn vergaan. Van enkele gedichten is alleen de strofe bekend die als voorbeeld in een geheugentractaat werd opgenomen en zo - als een insect in barnsteen - ongeschonden is overgeleverd.
Aan de klassieke geheugenkunst kwam een eind toen de Vandalen Rome innamen. Slechts één geheugentractaat. de Ad Herennium, bereikte in relatief gave staat de scriptoria van de middeleeuwse kloosters. Zelfs daar was de kunst in haar klassieke vorm niet veilig. Alle geheugensystemen ondergingen een grondige kerstening. De geheugenpaleizen werden vervangen door abdijen en kathedralen. In een ware beeldenstorm werden de klassieke beelden verwoest, in de nissen kwamen nu deugden als Kuisheid en Matigheid te staan, met in hun handen heel andere attributen dan gifbekers en testikels. De geheugenkunst werd onderdeel van de prediking, het geheugen het instrument om liturgieën en heiligen, hel en vagevuur in gedachtenis te houden. Het is geen toeval dat de geheugenkunst vooral werd gecultiveerd door de dominicanen, de predikorde.
Het geheugensysteem dat de kerk in de Italiaanse renaissance het meest zorgen baarde was ironisch genoeg de creatie van een gewezen dominicaner monnik, Giordano Bruno. Aan hem heeft Yates het hart van haar boek gewijd. Bruno ontvluchtte in 1576 zijn orde en ontwikkelde zich al reizend door Engeland, Frankrijk en Duitsland tot een leidende figuur in de toenmalige intellectuele underground. Hij was de hogepriester van de zestiende-eeuwse New Age, een magisch mengsel van enkele delen natuurwetenschap en vele delen kabbalistiek, astrologie, alchemie, geestenbezwering en vuurwaarzeggerij.
Het geheugensysteem van deze vreemde magister bestond uit cirkelende wielen waarin al het zijnde was opgetekend. Van de verste zonnestelsels tot de laatste elementen, van de omloop van de dierenriem tot ertsen en mineralen, van de geometrie en de muziek tot uitvindingen als pottenbakken en vuurmaken, van de schijngestalten van de maan tot instrumenten als de nijptang en de kam - we vatten samen: werkelijk het gehele universum wentelde in Bruno's raderen.
De hoofdstukken over Bruno behoren tot de ondoorgrondelijkste delen van het boek. De interpretatie die Yates aan zijn geheugensysteem geeft laat veel onopgehelderd. Ze verbreekt ‘zegels’ en zelfs ‘zegels van zegels’, maar de hedendaagse lezer heeft, vrees ik, te weinig gemeen met de toenmalige occulte denktrant om zich in die geheimenissen te kunnen laten inwijden. Na drie, vier hoofdstukken van dit hermetisch zwart komt het onwillekeurig als een opluchting wanneer Bruno aan de Venetiaanse inquisitie wordt verraden en in 1600 het leven laat op de brandstapel.