Gedicht
Hommage à klee
Hij vouwde zijn zakdeek tot een schip
(natuurlijk nam hij eer schone)
en zeilde over rif en klip
naar waar de zwaluwen wonen.
De zwaluwen van het avondrood,
die kwelen als nachtegalen,
streken neer op de rand van zijn boot
en zongen in zachtblauwe talen.
Zo voer hij tussen avond en nacht.
Hij nam zijn hart in de handen,
toen hij voelde dat hij zacht
op wolken van droom zou stranden.
Uit: Spiegel van de surrealistische poëzie in het Nederlands. Samengesteld door Laurens Vancrevel, Meulenhoff, 244 p., f 39,50