Een dogmatische omgang met het toeval
De relativiteitstheorie volgens Paul Auster
Moon Palace door Paul Auster Uitgever Faber & Faber, 307 pag., f 48,10 Importeur Nilsson & Lamm
Schimmen door Paul Auster Vertaling Bartho Kriek Uitgever De Arbeiderspers, 76 p., f 18,50
Hans Schoots
Paul Auster heeft iets met de maan, maar wat? Op de eerste bladzijden van zijn New York Trilogie draait de hoofdpersoon een grammofoonplaat van Haydns opera ‘De man op de maan’. In de roman Moon Palace, genoemd naar een Chinees restaurant waarop de ik-figuur Marco Fogg uitkijkt vanuit zijn kamer, begint het verhaal ten tijde van de eerste maanlanding; oom Victors jazzband heet de ‘Moon men’; een willekeurige agent van politie blijkt Neil Armstrong te heten, net als de maanreiziger, en in de slotzinnen van het boek komt de maan op boven de Stille Oceaan, om maar eens enkele voorbeelden te noemen.
Toch vervult de maan hier niet de rol van een of ander veelbetekenend symbool. Het gaat om coïncidenties waartussen geen enkel verband bestaat, behalve uiteraard in het brein van de auteur waaraan al deze toevalligheden ontsproten zijn. Auster wil ons zo'n opmerkelijke samenloop van omstandigheden tonen als iets, dat nu eenmaal in de aard der dingen ligt. In de eerste alinea van de New York Trilogie heet het dat ‘niets werkelijk was, behalve het toeval’ en ook in de aanvang van Moon Palace wordt het toeval als thema op de voorgrond geplaatst, terwijl de ‘autobiografie’ Het spinsel van de eenzaamheid mede beschouwd kan worden als een onderzoek naar onvoorziene omstandigheden. Middels toevalligheid, transformatie, onvermoede dwarsverbindingen, tijdsverschuivingen en identiteitsveranderingen schept Auster een wereld waarin alles relatief is.
In Het spinsel kreeg deze thematiek grotendeels vorm in een reis door het brein van de auteur. De coïncidenties in de werkelijkheid van zijn eigen leven en in zijn eigen gedachtenstroom waren geloofwaardig. Bij de New York Trilogie staat de vertelling zo duidelijk ten dienste van de gedachten die Auster de lezer wil meedelen, dat deze geen moment in de verleiding gebracht wordt zich hierbij gebeurtenissen uit het werkelijke leven voor te stellen. Het waren intellectuele spelletjes. Langs deze weg wist de auteur de lezer effectief aan het denken te zetten. Met Moon Palace is Auster echter over de drempel gestapt naar de realistische roman en deze keert zich enigszins tegen hem. Je wordt uitgenodigd te geloven in het realisme van vergezochte toevalligheden, terwijl je in feite met je neus op het feit wordt gedrukt, dat ze nu juist niet toevallig zijn, maar geconstrueerd door de auteur. Hier verzwakken thematiek en literaire vorm elkaar.