Brieven aan Salman Rushdie (2)
Vorige week stonden in de Boekenbijlage de eerste twee brieven van Nederlandse schrijvers aan Salman Rushdie, de Engels-Pakistaanse schrijver die vanwege het ‘doodvonnis’ van ayatollah Khomeiny ondergedoken is. Deze week de brieven van Hermine de Graaf, schrijfster van onder meer de verhalenbundel Aanklacht tegen onbekend (Meulenhoff) en van Willem Brakman, schrijver van vele romans die verschenen bij uitgeverij Querido.
Nunspeet, 28 maart 1989
Geachte Salman Rushdie,
Het is zinloos een brief te schrijven die nooit door de geadresseerde gelezen zal worden, als deze brief u zou kunnen bereiken bestaat het gevaar dat uw belagers erdoor op uw spoor gezet worden om u dood te schieten. Ik heb geaarzeld om mijn gedachten aan de drukinkt toe te vertrouwen omdat ik geen zin heb om aan de sensatiezucht die er rond uw persoon is ontstaan, bij te dragen. Verontwaardiging over uw doodvonnis is de enige reden om u deze alsof-ik-u-schreef-brief te typen.
Ik heb uw lot in de media gevolgd en het werd me somber te moede: u werd vogelvrij verklaard, buiten elke wet gesteld en sommige mensen schijnen daaruit de rechtvaardiging te putten de kruistochten nog eens over te doen. Het is weerzinwekkend en leerzaam tegelijkertijd. Na een ethische en culturele ontwikkeling van eeuwen blijkt het mensdom niet veel meer dan een diersoort die in staat is geniale machines te bouwen - bijvoorbeeld de mitrailleur waarmee men uw levenslicht wil doven - maar die niet bij machte is gebleken er aanhoudend en langdurig beschaafde denkbeelden en visies op na te houden. In morele en ethische zin hebben eeuwen van socialisatie, onderwijs en beschaving weinig opgeleverd.
Kennelijk zijn de meeste mensen niet in staat een verschil aan te brengen tussen literair en buiten-literair. Ook in de recente westerse culturele geschiedenis zijn hiervan sterke staaltjes aanwijsbaar. Uw fel omstreden roman over het zoeken naar manieren om de wereld te verklaren is buiten de verbeelding geplaatst met alle barbaarse gevolgen van dien. Uw hoofdfiguren maken ons deelgenoot van hun bizarre dromen. Nou en? Dromen zijn de via regia naar het onderbewuste. Dromen - en literaire boeken zijn niet werkelijk anders dan dromen - mogen volgens mij nooit gebruikt worden als bewijsmateriaal tegen een aangeklaagde auteur als er geen slechte daden van betrokkene zelf uit voortvloeiden.
Het gegeven dat een schrijver verantwoordelijk gesteld wordt voor de gedachten en gevoelens die bij de lezers opgeroepen worden is het einde van de literaire verbeelding. Het boek wordt dan niet meer beoordeeld naar inhoud en vorm maar op de werking die het op de massa of op enkele waanzinnigen heeft.
In Nederland werden de ruiten van een moskee ingegooid en moslims kregen dreigbrieven. Het willens en wetens willen doden, vernielen, vernietigen of dit oprecht wensen getuigen van een abjecte moraal. Het politiek, religieus, a-religieus of publicitair munt willen slaan uit uw benarde situatie is malicieus. Daarom aarzelde ik deze brief te schrijven; de massa verlangt onbewust naar rellen, bloedvergieten en oorlog.
Als ik aan uw levensomstandigheden denk, dringt zich onweerstaanbaar het beeld van Kafka's hongerkunstenaar op, die met zijn glansnummer eindigt in een kooi bij de stallen, waar de mensen scheldend en kijvend kort blijven staan. De mensen die uw vonnis uitriepen, die bloed met bloed willen vergelden, die u als nieuws-onderwerp misbruikten zijn als deze bezoekers.
Net als uw hoofdpersonen had ik ook een droom; ik droomde over de oppassers die op een kwade dag de kooi van de hongerkunstenaar leegruimden en hem met het stro waarin hij lag begroeven. Ik droomde dat uw beschermheren de geheime dienst van een beschaafd land opdracht gaven u te doden teneinde een probleem dat olie- en handelsbelangen in de weg staat voorgoed uit de wereld te helpen.
Uw tragisch lot wordt heftig bediscussieerd in treinen, cafés (‘Laten de Verenigde Staten en de Sovjet Unie gezamelijk dat zooitje opruimen en ze mores leren’) en in de kranten, waar de ondertoon soms hetzelfde is. Ik schaam me voor de rassenhaat die oplaait; de onverdraagzaamheid.
Uw boek wordt door de ayatollahs misbruikt om misstanden en de malaise in eigen land te verhullen, terwijl in het westen de xenofobie met eenzelfde doel wordt aangewakkerd. Tegenstellingen tussen rassen, tussen gelovigen en niet-gelovigen treden scherp aan het daglicht, waar ik hoopte dat onze beschaving er de scherpste kanten van had afgevijld.
Er is een licht in deze duisternis: letters in boeken zijn doeltreffender dan de kogels uit een vernufig wapentuig; dat men uw roman in de ogen van de mensen tot een pamflet wil reduceren spreekt boekdelen.
Koning Fahd heeft op 14 maart in Riad de tolerantie van de moslimtraditie onderstreept. Deden alle politieke en religieuze leiders maar hetzelfde en hadden ze maar zoveel natuurlijk overwicht dat de massa naar verlichte principes leefde. Overal in de wereld waar boeken - of ze nu van extreem linkse of rechtse, van religieuze of a religieuze signatuur zijn - verboden worden, is iets bijzonder ernstigs aan de hand, namelijk een vigerend onbeschaafd barbarendom.
De wereld is een goede plaats om op te leven, de agressieve opvattingen en de daaruit voortvloeiende weinig verheffende dadendrang maken haar tot een onherbergzaam oord.
Hoeveel eeuwen van ethische evolutie zal het nog vergen voor de mens in het algemeen een beschaafd en hoogstaand wezen zal zijn? Ik weet het werkelijk niet. De kans is niet denkbeeldig dat intelligente machines de wereld hebben weggevaagd voor het zover zal zijn.
Ik wilde dat ik wist wat ik feitelijk voor u kon doen, hopelijk vindt u op de een of andere manier de kracht om verder te leven en te schrijven.
Hermine de Graaf
Enschede, 29 maart
Geachte heer Rusdhie,
Het huidige, overdadige aanbod aan inhumaniteit is voor schrijvende introverten een probleem in algemene zin, maar ook als zij in het geweer worden geroepen. Ik behoor tot dezulken en weet dat zij, van nature gefascineerd door het eigen geestesleven niet zozeer aangelegd zijn op een gewenste, direct beschikbare verontwaardiging. Inzicht is er bij de ingekeerden natuurlijk wel, alleen worden de barokke eigenaardigheden van de eigen persoon in eenzelfde blikveld meegenomen. Zo constateer ik in mijzelf een zekere hardnekkigheid over mijn eigen verontwaardiging te willen beschikken en die niet gedicteerd te krijgen. Noem het de ervaring van een heel leven, of de zorgvuldige opbouw van een neurose, maar de ongeschonden blik op mijzelf, de afkeer van aanstellerij en een waardering voor zoiets als de eigen spontaniteit noteert wonderlijke prioriteiten. Bijvoorbeeld niet in de eerste plaats een krimpend hart bij skeletjes in de Sahel of vertwijfelde moeders in Argentinië, maar bij proefdieren en hun lot in laboratoria. Wie mij daarover aanvalt eist in zijn demonstratiestoet niet de gehele man maar slechts de gehoorzame.
Bij u liggen de feiten voor mij gelukkig minder complex. Hoewel gehinderd door een steeds wijder, ijler, mondiaal protest waaraan naar ik vermoed ook Eskimo's, Laskaren en lieden uit Timor mee gaan doen, zijn er ook enkele tastbare, grijpbare feiten die mij in staat stellen u meer dan alleen in abstracto te schrijven. Daar is in de eerste plaats uw wonderrijk verdroomd hoofd, de wat gesluierde blik van de man van de binnenkant en zijn, vergeleken met al dat hoofdhaar dat in Iran over de straten en pleinen hopst, zo contrarevolutionair spaarzame haargroei. Veel, zo niet alles, is al over het kwetsen van de grote rechtscategorieën gezegd, maar hier ligt mijn kans; de benadering van onder af voor de volle klank van het concrete waar volgens Brecht de woon is der waarheid. Van jongs af aan had ik een even fijn ontwikkeld instinct voor, als een grote afkeer van wat ik maar noem de brute overmacht van het bestaande. Mij zijn de vingeroefeningen bekend van de voorgeschreven lach op de verjaardagsfeestjes in lieflijke tijden, de afgedwongen flinke blik bij de padvinderij, het braaf beamen van de gespierde zwetser in de treincoupé om maar niet in moeilijkheden te komen. Kleine kwalitatieve sprongetjes naar de al veel duisterder achterkant van de vrolijkheid in een café, onder regie van de nimmer ontbrekende stemmingmaker die een doodklap in petto heeft voor iemand die niet van harte met hem instemt. Er zijn talkshows waarover de terreur hangt van de lach. Alleen een oog waarin veel winterlicht ziet daarin de boosaardigheid, het duistere principe van de joviale, amicale, ribbenprikkende, schouderkloppende en vooral luidkeels egalitaire geest.
Wie zich aanpast legt zich bij méér neer dan hij denkt, het is de eerste-steenlegging van grofheid, domheid, gewelddadigheid en uiteindelijk bestialiteit. Grote stappen zijn niet nodig eenzelfde principe te zien in glimlach, groet, buiging, knieval, accolade en het gemeenschappelijk vuistballen en ophangen. Als tussenstap kan men bijvoorbeeld de cafécultuur inlassen waarin met bier en de bekende harde stemmen een doodvonnis wordt uitgesproken over hem die tot een andere club behoort. Het zijn oerrazernijen, maar gefundeerd in en mogelijk gemaakt door een klein en vriendelijk verraad: atomen goede opvoeding in meedoen, geen spel of stemming bederven, begrip hebben, respect tonen, je niet alles aantrekken en het gerust durven meezingen van het Ein Prosit. Een gedifferentieerd, niet storend gedrag, een met welwillen bekijken der mensheid, ja het aanspreken van een zaal met lieve, lieve mensen... ik houd er niet van want het is niet vrij te denken van een accepteren van het onmenselijke als obligate bas. Een goede vuistregel is dat alles dat bijdraagt tot vreugde en welbevinden der mensen op zijn minst verdacht is, om leed hangt de waarheid. Uw hoofd is mij om het bovenstaande sympathiek, een droeve neezegger, zo hoop ik vanuit mijn positie. Kom ik weer in Münster dan steek ik een kaars voor u aan in de Dom. Kwaad kan dat niet.
Ik wens u het allerbeste,
Willem Brakman