Een fraai staaltje ‘onder professoren’
De details van Jan Romeins hoogleraarsbenoeming
De stoelendans rond Jan Romein De perikelen rond de benoeming van dr J.M. Romein tot hoogleraar geschiedenis aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam 1938-1939 door Bart Hageraats Uitgever Heureka, 144 p., f 24,90
Bert Zeeman
Het zal wel weer de ironie van de geschiedenis zijn. De universiteit die ruim vijftig jaar geleden weigerde een van Nederlands beroemdste historici van deze eeuw tot hoogleraar te benoemen (en daar een jaar later overigens gedwongen weer op terugkwam), gaat de betrokkene nu eren met de instelling van een naar hem vernoemde bijzondere leerstoel. De universiteit: (natuurlijk) de Universiteit van Amsterdam; de betrokkene: de historicus Jan Marius Romein. De leeropdracht van de nieuw aan te stellen hoogleraar betreft de geschiedenis van de geschiedschrijving en van de politieke ideeën. De brede opvatting van geschiedschrijving, door Romein zo vaak gepropageerd en in de benoemingsprocedure tegen hem gebruikt, krijgt aldus vaste grond onder de voeten in Romeins Alma Mater.
In grote lijnen zijn de perikelen rond de benoeming van Romein tot hoogleraar in de jaren 1938-1939 wel bekend. Na de dood van de bijzonder hoogleraar vaderlandse geschiedenis Theissen en de pensionering van de gewoon hoogleraar algemene geschiedenis H. Brugmans, staat de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam voor de invulling van twee vacatures. De faculteit der letteren en filosofie besluit Romein voor te dragen voor de vacature algemene geschiedenis en I.J. Brugmans voor de vacature vaderlandse geschiedenis. Deze invulling valt niet in goede aarde bij het college van curatoren van de universiteit, dat de formele voordracht doet aan de gemeenteraad van Amsterdam. Er wordt door de curatoren getwijfeld aan Romeins wetenschappelijke kwaliteiten en, vooral, aan zijn politieke instelling. In de definitieve voordracht aan de gemeenteraad heeft Romein dan ook moeten wijken voor de numero twee op de faculteitsvoordracht voor vaderlandse geschiedenis, Tenhaeff, terwijl de curatoren in plaats van I.J. Brugmans de numero twee van de faculteitsvoordracht voor algemene geschiedenis, Van Winter, nomineren. Romein wordt mede op basis van adviezen vanuit de letterenfaculteit gepasseerd.
De beslissende slag wordt vervolgens in de Amsterdamse gemeenteraad gevoerd. De algemene verwachting dat de fracties van de SDAP en de CPN, die samen een meerderheid in de raad vormen, Romein zullen benoemen, wordt niet bewaarheid. Terwijl de woordvoerder van de SDAP in gloedvolle bewoordingen de kandidatuur van Romein verdedigt, wordt de beslissende stem tegen hem uitgebracht door zijn vroegere geestverwant uit de CPN, David Wijnkoop. Romein is volgens de communisten van het rechte pad afgeweken en kan derhalve niet op hun steun rekenen. In de definitieve stemmingen op 19 oktober 1938 voor de vacature algemene geschiedenis legt hij het dan ook af tegen Tenhaeff, terwijl voor de bijzondere leerstoel vaderlandse geschiedenis curatoren-favoriet Van Winter gepasseerd wordt door Van Gelder.
Jan Romein
De problemen zijn daarmee echter niet voorbij. Van Gelder ziet bij nader inzien af van zijn benoeming, waarop de letterenfaculteit opnieuw met een voordracht moet komen. Zij draagt Van Winter als eerste voor en plaatst Romein nu op de tweede plaats. De curatoren grijpen opnieuw in: zij verwijderen Romein van de voordracht aan de gemeenteraad. Dit keer kan Romein echter bij de stemmingen in de raad rekenen op de steun van de communisten. Wijnkoop verklaart dat zowel de veranderde internationale situatie als de veranderde houding van Romein ten opzichte van de Sovjetunie deze ommezwaai van de CPN rechtvaardigen. In de stemming op 31 mei 1939 wordt Romein vervolgens met de kleinst mogelijke meerderheid verkozen: hij krijgt eenentwintig stemmen, terwijl negentien stemmen op Van Winter worden uitgebracht.
Nog is de benoeming echter niet rond. Formeel moet deze namelijk nog door de Kroon bekrachtigd worden. De curatoren doen na hun nederlaag in de gemeenteraad verwoede pogingen de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Slotemaker de Bruïne (CHU), te bewegen die bekrachtiging niet te verlenen. In de rechtse pers wordt fel tegen de benoeming van de ‘marxistische’ Romein geageerd, maar zonder resultaat. Op 6 juli 1939 wordt Romeins benoeming tot bijzonder hoogleraar in de vaderlandse geschiedenis aan de Gemeentelijke Universiteit door de Kroon definitief bekrachtigd.