Politieke operette
5 septembre 1988
LE PEN DÉRAPE COMME DANS LE TEMPS...
‘Smerige dingen moet je smerig tekenen,’ zei tekenaar Willem (Bernard Holtrop) in 1968 bij het verschijnen van zijn antimilitaristische strip Billy the Kid. Die uitspraak is altijd zijn credo gebleven, zoals in 1985 bleek uit zijn strip over het nazisme Lust en strijd. Ook in zijn nieuwste bundel Willem à Libération (Albin Michel, f 31,75, importeur Nilsson & Lamm), een verzameling politieke tekeningen uit de periode september 1986-december 1988 verschenen in het linkse dagblad Libération, toont de tekenaar zich een weinig zachtzinnig beschouwer van de Franse politiek, ook al komt er, in vergelijking met zijn eerdere werk, veel minder bloed, poep of sperma in voor. Dat deze prenten toch, zeker naar Nederlandse begrippen, hard overkomen, heeft dan ook niet zozeer te maken met die enkele hand die in een kruis gestoken wordt, de paar ontknoopte gulpen of opgetilde rokken, maar met de ongegeneerdheid in toon en stijl. Het ‘vuile’ van de politiek wordt aangetoond door een slapstickachtige, recht-voor-zijn-raap-manier van tekenen. Bij Willem zijn politici hersenloze, ijdele idioten die zich van morele codes niets aantrekken. Hun stompzinnigheid herinnert aan die van sommige stripfiguren in comics, zoals ook de vrije wijze waarop de tekenaar met ze omspringt herinnert aan de daarin voorkomende ongelimiteerde fantasieën over de afstraffingen van min en achterbaks gedrag. Zoals de kat uit bij voorbeeld Tom and Jerry geplet wordt, zo walst Willem de Franse politici plat.
In zekere zin is de politiek met haar steeds herhaalde thema's van verkiezingen, kabinetsformaties en partijcongresen vergelijkbaar met dergelijke strips, waarin goed en kwaad, klein en groot of sterk en zwak een eindeloze, zich immer repeterende strijd met elkaar leveren. Willem lijkt te willen onderstrepen dat deze politici evenmin als stripfiguren ‘echt’ zijn. Het zijn geen normale mensen van vlees en bloed, maar poppen met zaagsel in hun hoofd, die manipuleren en gemanipuleerd worden.
Willem à Libération, waarin onder meer de Franse presidentsverkiezingen, de opkomst van Le Pen, het politieke handelen van Chirac en de problemen met Nieuw-Caledonië aan de orde komen, bevat tal van fraaie voorbeelden van deze eendimensionale politieke operette. Het op hol geslagen Parijs met de in de lucht vliegende Eiffeltoren, Mitterrand zich in het kader van de cohabitation dwars door Chirac borend, de rat in de mond van de Le Pen-aanhanger, het als de Titanic ondergaande communistische partijcongres, de ballon Barre, de tot kaak met bijl gereduceerde Chirac, de opengereten premier Rocard met als darmen uitpuilende problemen of de tot drol (Merde! in de dubbele betekenis) geworden Le Pen, alles is bij Willem mogelijk.
Hoewel de intentie van deze politieke tekeningen dezelfde is als die van zijn vroegere prenten in Nederlandse bladen als Provo, God, Nederland en Oranje en De Nieuwe Linie, waarvoor Willem tot 1979 tekende, zijn er in de stijl duidelijke verschillen aan te wijzen. Ongetwijfeld heeft dat met een verandering van zijn onderwerp te maken - vroeger de internationale politiek, nu vrijwel uitsluitend de Franse - dat hij zich veel directer op de politicus afzonderlijk richt. Ook de lijn is dikker en krachtiger geworden. Belangrijker echter nog is de opvallende rol die de tekst in de tekeningen speelt en vaak een even belangrijke plaats naast de voorstelling inneemt. Dat Willem hierbij vaak in een populaire tongval spreekt, zoals in een Chirac-tekening ‘Hallo! We zijn gekomen om jullie te verneuken’, moet het komische effect van het geheel verhogen.
Een andere typerende stijlbloem van Willem is de tegenstelling tussen voorstelling en tekst. In bovengenoemde tekening wordt de brute tekst door een stralend glimlachende Chirac met uitgestoken hand gesproken. Een omstander reageert met: ‘Nog meer beloften.’ Wanneer dezelfde politicus de presidentsverkiezingen verloren heeft en een krampachtige poging doet zich politiek opnieuw waar te maken, tekent Willem de al eerdergenoemde grijnzende kaak met bijl. Aanhangers roepen: ‘Zolang hij nog lacht, is er niets verloren.’ En van het dek van de zinkende communistische partijboot wordt gezongen: ‘De lijn is juist, we gaan door.’
In een interview van een paar jaar geleden in de Volkskrant meende de tekenaar dat de politieke prenten in Frankrijk verder gaan dan in Nederland: ‘Ik denk dat de mensen hier veel gemener zijn en er ergere dingen gebeuren. Racisme, moorden. De geheime politie hier schrikt nergens voor terug.’ Inderdaad lijken de meeste Nederlandse politieke tekenaars de voorkeur te geven aan een wat gematigder manier van commentaar geven. Maar of onze politieke cultuur als het erop aankomt ook zoveel braver is, betwijfel ik. Op een tekening beeldt Willem twee zingende presidentskandidaten uit. Een omstander roept uit: ‘Wat zingen ze vals!’ Een ander antwoordt: ‘Je begrijpt duidelijk niets van de politiek!’ In essentie geldt dit tafereel ook voor de leden van ons Haagse politieke zangkoor. Wat dat aangaat vormt Willem à Libération voor ons een nuttige parabel.
HM