Loyalisten
Met dat al blijft het een boek dat zeer de moeite waard is; zoals gezegd: onmisbaar, voor wie nog in dit merkwaardige stukje moderne geschiedenis is geïnteresseerd.
Ik noem slechts een paar saillante punten uit dit relaas. 1. De relatie ambtenarij-politiek. Een bekend vooroordeel (ook van mij) is dat de Nederlandse ambtenaren in NAVO-verband veelal werken zonder duidelijke politieke instructies en zich dus moeten aansluiten bij de communis opinio. Dit vooroordeel wordt in het eerste aspect bevestigd. In het tweede organiseert Van Eenennaam een furieuze en nogal overtuigende verdediging. Vanaf het begin hielden hij en de zijnen in de High Level Group rekening met de gevoeligheden van de Nederlandse politiek en publieke opinie. De dubbele nul-optie werd al in een zeer vroeg stadium door hem op de agenda geplaatst, ook al werd hem dat zwaar aangerekend door ‘realisten’ (1981) die maar al te goed wisten dat zoiets voor de Sovjetunie onaanvaardbaar was.
2. De reden van het dubbelbesluit. Hierover is de auteur ondubbelzinnig. Doorslaggevend was de gestadige opbouw van de SS-20, een projectiel dat alleen West-Europa kon treffen. Over het motief van die opstelling bestaat nog steeds geen duidelijkheid. Tegenwoordig zeggen Sovjetrussische zegslieden dat het hier ging om een misrekening van eigen kant. Van Eenennaam onderschrijft de officiële motivering van het dubbelbesluit. Hij verstrikt zich in tegenspraak als hij er in zijn analyse toe komt de plaatsing van de SS-20's als een ondoordachte routine van Brezjnev en zijn kornuiten te beschouwen, niet als een weloverwogen politieke manoeuvre. Op grond daarvan geloofde hij in de haalbaarheid van de ‘dubbele nul’. Van deze inconsistentie toont hij zich niet bewust.
3. Bevestigd wordt dat de lijdensweg van de kruisvluchtwapenkwestie in Nederland alleen maar zolang kon duren, omdat ze verbonden was met de wording en instandhouding van het CDA. Dat was al zo op 12 december 1979, toen tien ‘loyalisten’ de regering over deze kwestie hadden kunnen laten vallen. ‘Maar niet licht zal ik de uitspraak vergeten van een het CDA zeer toegedane collega, die mij met tranen in de ogen vertelde, dat het die nacht niet was gegaan - zoals ik misschien mocht hebben gedacht - om de plaatsing van kruisvluchtwapens, maar om het voortbestaan van het CDA. En dat laatste, zo zei hij, had “God zij dank” de voorrang gekregen.’ (p. 84)
Dat was nog in 1979! Minder woorden (om niet te zeggen: geen) maakt Van Eenennaam vuil aan de omslag binnen het CDA die veroorzaakt werd toen bleek dat de ‘loyalisten’ nagenoeg geen steun vonden in de partij. Paradoxaal werd dat pas duidelijk door sociologisch onderzoek naar de massademonstraties van 1981 en 1983. Die werkten averechts op het moment dat duidelijk werd dat niet ‘het Nederlandse volk’ had gedemonstreerd, maar voornamelijk links en klein-links. - Hoogst vermakelijk is het te lezen welke ‘varianten’ er allemaal in regeringskring werden bedacht voor het tot het 1 juni-besluit van 1984 kwam. Ik zou daar veel over willen opschrijven, maar het is beter dit boek zelf te lezen.
■