Saenredam
Het nagenoeg ontbreken van mensen zal Bernlef ook gefascineerd hebben bij de kerkinterieurs van Saenredam. In Verzwegen visioen, de vierde afdeling van Geestgronden, schrijft hij: ‘al schilderend nam je je besluit: / op mijn doek komen geen mensen voor.’ De schilder brengt daar in het gedicht tegenin, dat dat helaas toch moest: ‘Tot ik het pleit alsnog in 't atelier verloor / de opdrachtgevers met hun beurzen gingen voor,’ dicht Bernlef wat houterig.
De als monument bedoelde reeks gedichten over Saenredam presenteert een wonderlijk en, voor Bernlefs doen, exurberant en lyrisch verwoord visioen dat zich in en rondom de Sint Bavo van Haarlem afspeelt. In deze kerk liggen ruim zeventig schilders begraven, onder wie Saenredam, die het interieur verschillende keren heeft afgebeeld. Hier beleefde de dichter als veertienjarige tijdens een orgelconcert kennelijk iets wat hem tot dit visioen geïnspireerd zal hebben. Dit blijkt uit een gedicht over Saenredam in zijn vorige bundel. Wolftoon (1986): ‘mijn geraamte begon te beven op de steen- / waaronder (zonder 't te weten) hij begraven lag.’
In het visioen roept de beenloze dwerg Sebastiaan de schilder uit zijn graf; deze glijdt langs een tralie die hij nog vergeten was te schilderen, de kerk in. Dan barst het orgel los (als) in een waterval en Pieter Janszoon, de dwerg Sebastiaan en nota bene ook het orgel vliegen door de lucht in de richting van het Kennemerland en de zee - als betrof het hier de Reizen en Avonturen van Mijnheer Prikkebeen. Ten slotte belandt de schilder op raadselachtige wijze weer veilig en wel in zijn graf en het visioen lost op.
Boven de geestgronden van het Noordhollands kustlandschap klinkt in de ‘stemmen van de wind’, in het ‘fijnruggige, zandlevige luchtleven’, het geluid van Herman Gorter door. Hierin kondigt zich de laatste afdeling van de bundel aan: Geestgronden.
Deze gedichten zijn (aldus de achterflap) een hommage aan Gorter. We zien hem met zijn lief door het landschap bij zijn huisje aan zee fietsen. Dit landschap mag dan bij uitstek Gorteriaans zijn, het heeft ook typische Bernleftrekjes: ‘kratten, (...) plastic lappen / wapperend in de wind, losgeslagen latten’, meeuwen, helmgras, zand. En verder:
Het is het landschap zelf dat tot
herinnering werd aan wat er altijd was
iets zonder mensen, in dienst van wind
van lichte hoefsporen en prenten, iets
waar zelfs het licht zich niet in vindt
Mensen zijn uit dit landschap weggeschreven en toch waren ze onnaspeurbaar boven deze zandgronden rond, zoals de onbekende vrouw in de kamer van Edward Hopper of de kerkbezoekers bij Saenredam er juist zijn in hun afwezigheid. Zo komt ook Gorter uit de geestgronden te voorschijn, schilderend met woorden in een poging het landschap in kleur en klank te vangen.