Buzzati's vierde dimensie
De betoverde burger door Dino Buzzati Vertaling Tine Riegen en Anne Maria Domburg Uitgever Meulenhoff, 134 p., f 29,50
Eric Gobbers
Er worden de laatste tijd verwoede pogingen gedaan om het kort verhaal weer in ere te herstellen, vooral door een hele lading jonge schrijvers die het medium uiterst geschikt achten om hun wat anemische realismeopvatting en hun amechtige levensvisie erin tot uiting te laten komen. Het is niettemin zeer interessant na te gaan wat nu eigenlijk de fundamentele verschillen zijn tussen een verhaal en een roman. Borges, die in de moderne literatuur de kunst van het korte verhalen schrijven tot zijn hoogtepunt voerde, beweerde dat men zich van een roman toch maar drie à vier prangende momenten herinnerde, terwijl het verhaal net als het gedicht veel meer een eenheid is. Met andere woorden: al wat men in een kort verhaal vermeldt is essentieel. Een goed voorbeeld van die stelling zijn de verhalen van de Italiaanse auteur Dino Buzzati, die vooral bekendheid verwierf met zijn roman De tartaarse woestijn. De verhalenschrijver Buzzati is veel minder bekend en dat is afgaande op de hier voorliggende selectie niet terecht.
Kern van Buzzati's werkwijze is dat hij steeds vertrekt vanuit een banale situatie: het zoeken van een parkeerplaats, het nemen van trein of de lift. Steeds opnieuw komen de wat kleurloze personages in een voor hen verrassende situatie terecht, de saaie realiteit krijgt, zoals de vertalers het in hun nawoord stellen, een vierde dimensie. Vrijwel elk van de zeventien hier opgenomen verhalen is een klein meesterwerk, waarin de beperking als een pluspunt wordt aangewend. De titel van de bundel is heel goed gekozen omdat de tweespalt die in alle verhalen een rol speelt erin aan bod komt. De betovering die zich op alle mogelijke manieren van de burgermannetjes meester maakt, is zeer zelden sprookjesachtig. Niet zelden richt de afwezigheid van de veilige steunpunten der doffe realiteit de personages te gronde, omdat ze niet weten hoe ze met die plots veel spannendere maar ook complexere realiteit moeten omgaan. De burger uit het verhaal dat zijn titel aan de bundel geeft is daarvan misschien nog het beste voorbeeld, het is tevens het verhaal waarin Buzzati's schatplichtigheid aan de spannende gruwel van de sprookjes het duidelijkst tot uiting komt. Een burger die zijn familieleden en zijn beroep kotsbeu is, maakt in de streeks waar hij vakantie neemt een wandeling voor het avondeten. Hij stoot op een troepje jongens die een aanval op een rivaliserende bende aan het beramen zijn. Alsof er meteen een heel saai volwassenenleven van zijn schouders valt, gaat hij helemaal op in een fantasiewereld. Maar wat voor de jongens toch maar een spelletje is, wordt voor hem een echte, beangstigende fantasiewereld met een echt monsteren echte wapens. Hij wordt dan ook door een echte pijl getroffen.
Toch is het allesbehalve Buzzati's bedoeling een waarschuwing uit te spreken tegen het verlaten van begane paden want hij beëindigt het verhaal als volgt: ‘Zijn hoofd hing op zijn borst, zoals hoort bij een dode, zijn koude lippen bleven licht glimlachen en schenen minachtend te zeggen: “Ik heb je overwonnen, armzalige wereld, je hebt me niet vast kunnen houden.”’
Het is zeer bewonderenswaardig hoe Dino Buzzati, die in 1972 overleed, in verhalen van vier à vijf bladzijden elke keer opnieuw de codes van de realiteit (en de daarbij horende kleinburgerlijke realiteitszin) een hak weet te zetten. Zijn personages kennen geen triomfen, ze zijn dikwijls het slachtoffer van de ontsporingen, maar zoals bij de geterroriseerde autobestuurder die zijn wagen nergens kwijt raakt en hem uiteindelijk met een gevoel van grote opluchting op een veldweg achterlaat, is er in de meeste gevallen sprake van een herwonnen eergevoel. Bovenal is er de steeds terugkerende ondertoon van weigering om de sleur en de banaliteit te aanvaarden. Dit zijn verhalen van de bovenste plank.
■