Brieven
De bulldozer tegen de kerk?
In Carel Peeters' welwillende bespreking van De verdediging van de poëzie (Boekenbijlage 11-02 1989) staat aan het slot tweemaal een feitelijke onjuistheid, die misschien berust op een verkeerde lezing van de tekst. In de passage over Randall Jarrell en de culturele woestijn van de Amerikaanse media zou ik hebben geschreven: ‘Het is de bulldozer tegen de kerk, de betonkolos tegen de plaggenhut,...’ etc. In mijn exemplaar van De verdediging staat: ‘Het is de bulldozer tegen de berk...’
Dat scheelt een nuance.
Ik kies dan ook niet ‘voor de kerk’, maar stel de berk boven de bulldozer. Het gaat om beeldcontrasten die een ongelijke machtsverhouding uitdrukken. Aan de ene kant de massieve, nivellerende macht van de media (de televisie in het bijzonder), aan de andere kant de onafhankelijke, ‘onbruikbare’ poëzie die niet in macht geïnteresseerd is, maar deze gaarne ondermijnt als ze daartoe de kans krijgt. De berk en de hut zijn obstakels, die de bulldozer alleen maar in de weg staan. Dat wil nog niet zeggen, dat ik pleit vooreen terugkeer naar het tijdperk van de plaggenhut.
Zutphen,
H.C. Ten Berge