Een aartsconservatieve spionnenjager
Teleurstellende berichten uit de wildernis van spiegels
A web of deception The Spycatcher Affair door Chapman Pincher Uitgever Sidgwick & Jackson, 211 p., f 59,30
Cees Wiebes
Een ding moet je de Britse schrijver en intelligence expert. Harry Chapman Pincher, nageveh: hij schrijft goed geïnformeerde en onthullende boeken over de wereld van de (contra-)spionage met uiteraard veel aandacht voor de rol van de Britse inlichtingendiensten in die wereld. Hij heeft zonder meer zijn sporen verdiend in de non-fictie spionageliteratuur.
Vooral zijn Their Trade is Treachery maakte voorpaginanieuws omdat daarin de directeur van de Britse contra-spionagedienst MI-5, Sir Roger Hollis, werd beschuldigd van spionage voor de KGB. Ofwel, een KGB'er die in Groot-Brittannië op KGB-agenten moest gaan jagen! Geen wonder dat vooral de Britse pers en het parlement geschokt reageerden. Later bleek dat zijn belangrijkste bron voor dit boek Peter Wright was, die enkele jaren later zelf de wereldpers zou halen met zijn Spycatcher.
Terugkerend naar Pincher: zijn aanhoudend streven naar grotere openheid in de wilderness of mirrors die zo kenmerkend is voor die complexe wereld van spionage siert hem. Aan de andere kant: wat is hij toch een enorme reactionair die achter elke (linkse) boom een communistische spion ziet staan. Neem zijn nieuwe boek: A Web of Deception. The Spycatcher Affair. Alles enigszins ter linkerzijde is direct verdacht. Een uitstekende journalist als Duncan Campbell die voor het weekblad The New Statesman veel baanbrekend werk heeft verricht en welingelichte artikelen over spionage heeft geschreven, wordt door Pincher omschreven als een ‘leftwing crusading libertarian’. Dit is nog gematigd vergeleken met de toon die Pincher tegenover anderen aanslaat. Diverse linkse journalisten met kritiek op Thatcher worden al gauw door Pincher omschreven als marxisten en/of fellow travellers en ook het woord ‘arch shits’ valt nog wel eens. Ook de lange rij van politici van Labour, die misschien voor de KGB hebben gewerkt, passeert bij Pincher weer eens de revue. Tom Driberg, John Stonehouse, Bernard Floud, Will Owen en anderen komen (net als in zijn vorige boeken) opnieuw voor het voetlicht. Hij zal wel gelijk hebben want sommigen pleegden na een eerste onthulling en/of verhoor direct zelfmoord. Dat neemt niet weg dat hij geen moment stilstaat bij mogelijke Sovjet infiltratie in de Conservatieve Partij van Thatcher. Het idee alleen al is ondenkbaar voor Pincher.
Zijn neiging om door te slaan naar aartsconservatisme is eigenlijk ook mijn grootste bezwaar tegen zijn nieuwe boek. Let wel: zijn politieke visie is voor zijn eigen rekening. Mijn bezwaar geldt veeleer de politieke strekking van zijn boek. Die komt erop neerdal alléén de politieke vrienden van de Conservatieve Partij en vooral van Thatcher over spionage mogen publiceren, mits zij hun manuscript van tevoren in het geheim ter goedkeuring voorleggen. Dit wordt uiteraard door niemand zo hardop gezegd en daarom wordt er een spel opgevoerd in de trant van: hoe kwam MI-5 toch aan de drukproeven van Their Trade is Treachery? Het antwoord voor de ingewijden: van Pincher zelf.