Gedicht
The fury of the almighty
de wereld bestaat zonder mensenogen,
maar adem bestaat niet zonder een keel eraan vast!
Toen hebben zij mij klem gezet,
als een mes tussen twee stenen,
al wrikkend heb ik mij gescherpt.
Knarsend kwam ik op gang,
Wie durfde moest tot aan het eind toe lopen,
om mij in de ogen te zien.
Tot in hun gangkasten heb ik mij uitgestrekt.
's Nachts zet ik mijn voetafdruk dwars
Wat hen door het lichaam kerft
De klinknagel van mijn oogopslag!
Ik vorm hen tot de mal van mijn materie,
als een houten speculaasplank
met drie variaties op hetzelfde thema.
Nu is het mijn beurt het mes
in de mensen te hanteren.
Ik raas door hun lichaam als
Uit: De Held, tweemaandelijks periodiek, vierde jaargang nr. 6, winter 1988/1989. Poëzienummer, f 7,50.