Te weinig nieuws onder de zon
Nieuw spreekwoordenboek van Van Dale
Spreekwoordenboek in vier talen Nederlands, Frans, Duits, Engels samengesteld door H.L. Cox e.a. Uitgever Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen, 420 p., f 75, - gebonden.
Idiom's delight Fascinating Phrases and Linguistic Eccentricities. Spanish, French, Italian, Latin door Suzanne Brock Uitgever Times Books/Random House, 158 p., f 34,30 Importeur Van Ditmar
Liesbeth Koenen
‘Ghostword’ is de term voor woorden die alleen maar in woordenboeken bestaan. Daar ooit per ongeluk of heel lang gelden in terechtgekomen worden ze generatie na generatie overgeschreven en blijven zo een spookachtig leven leiden. Niemand gebruikt ze, niemand zoekt ze op, alleen een enkele woordenboekenfreak zal ze tegenkomen.
Na lezing van het onlangs door Van Dale uitgebrachte Spreekwoordenboek in vier talen heb ik dringend behoefte aan een woord als ‘ghost-phrase’ of ‘spookspreekwoord’. Ik schat dat al gauw de helft van het boek in aanmerking komt voor een dergelijke betiteling. En de lijst groeit. Spreekwoorden zijn uit de mode lijkt het wel. Natuurijk, een paar flinke handen vol evergreens zijn moeilijk weg te denken, maar zelfs die hebben al vaak iets oubolligs. ‘Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens’, ‘Lekker is maar een vinger lang’, ‘Goede raad is duur’, enfin u kunt het rijtje bruikbare Reviaanse clichés zo zelf aanvullen. Maar het merkwaardige feit doet zich voor dat steeds meer spreekwoorden ouderwets, achterhaald of totaal onbegrijpelijk worden, terwijl er nauwelijks nieuwe bijkomen. De enige recente die Van Dale geeft is ‘Een vrouw zonder man is als een vis zonder fiets’ (overigens ook in het Duits en het Engels te vinden) en zelf kan ik ook niet veel meer bedenken dan ‘Dat slaat als een lul in een bord pap’ of ‘als kut op Dirk’, maar samensteller Cox heeft het kennelijk netjes willen houden.
Dat van die vrouw en die vis is trouwens zo'n beetje het enige tegenwicht tegen (inmiddels vaak op de lachspieren werkende) volkswijsheden als ‘Een pop op straat, een slons in huis’, ‘Wees altijd schouw op het achterste van een ezel en het voorste van een vrouw’ en ‘Er is geen koe of wijf of ze heeft wel een vlekje aan haar lijf’. Dat de mannen er dikwijls ook niet best van af komen moge alleen al blijken uit ‘Wat een man meer heeft dan een aap is mooi meegenomen’. Eerder dan een wereld die onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen rijst uit dit spreekwoordenboek overigens het beeld op van een samenleving vol rangen en standen. Een agrarische samenleving wel te verstaan. Koeien, geiten, paarden, varkens, ganzen, hanen, ezels, schapen: een complete menagerie die keer op keer langsdraaft. Dan zijn er de fruitsoorten (‘rotte appels’), koren en graan, de vogels (in handen en lucht), de bomen (vangen wind) en nog veel meer attributen uit het boerenlandleven. Onze roemruchte scheepvaart levert daarnaast naar verhouding maar weinig op. De kerk en God doen het beter. Die verschaffen troost bij de telkens terugkomende honger en ellende, en bieden een mens houvast en leefregels.
Zou het de in zoveel opzichten veranderde samenleving zijn die maakt dat we ons niet meer zo aangesproken voelen door het merendeel van Van Dales 1573 spreekwoorden? Waarom anders gebruiken we ze niet meer? Of werden ze vroeger ook al niet gebruikt? Daarover zegt Cox niets. Hij zegt sowieso niet veel. Zijn lange lijst is op thema geordend, geeft - naast een korte omschrijving - vertalingen in het Frans, Duits en Engels voor zover ze bestaan, en alleen bij de spreekwoorden die aan de bijbel ontleend zijn de bron. Achterin is er dan voor alle talen nog een register op trefwoord te vinden en het nawoord geeft wat algemene (vaak voor de hand liggende, soms ook aanvechtbare) wijsheden over spreekwoorden.
Vooral het feit dat de bronnen of oorsprongen ook ontbreken waar ze wél bekend zijn (dat is meestal natuurlijk niet het geval) vind ik jammer. Waarom bij ‘Er bestaat niets nieuws onder de zon’, ‘Ken uzelf’ en andere wijsheden waarvan ik dat níét uit mijn hoofd weet, nu niet even vermeld dat ze uit de klassieke oudheid stammen? Dat geeft tegelijkertijd een beter inzicht in de spreekwoorden uit andere talen, want juist die klassiekers vind je overal. Een ander punt van kritiek is dat er onevenredig veel spreekwoorden in deze verzameling staan die ik (en bij navraag bleek: ik niet alleen) anders ken. Zo moeten de goeden volgens mij onder en niet met de kwaden lijden en heb ik bij ‘Men moet zijn licht niet onder de korenmaat zetten’ (zelf dacht ik ‘stellen’) nooit begrepen dat daarmee bedoeld werd ‘men moet zijn kennis of vermogens niet voor zichzelf houden, maar anderen voorlichten en helpen’. En ‘Een mens zijn zin is een mens zijn leven’ hoor ik altijd als ‘Een mens zijn lust is een mens zijn leven’.