Tijdschrift
Het tijdschrift Literatuur (89/1) heeft met ingang van de zesde jaargang twee nieuwe rubrieken. Onder het kopje ‘Literatuur in de ether’ wordt een kijkje in de keuken gegeven van Plantage Magazine, een radioprogramma van de VPRO, waarin het literaire programma Boeken is opgenomen. De makers streven naar een soort Cultureel Supplement op de radio: nieuws, opinies, achtergronden en korte interviews door elkaar en ook één uur geheel gewijd aan een literair fenomeen. Boeken moest een verandering ondergaan vond de redactie van het programma en nu is de onderwerpskeuze dan ook uitgebreid. Het belangrijkste argument voor een frisse wind lijkt me de uitspraak van Ad Fransen dat hij het gevoel heeft dat hij in literair Nederland iedereen al drie keer geïnterviewd had. Deze eerste bijdrage van E.B.M.J. Blomme over radiomaken is niet spectaculair. Het begin van zijn andere nieuwe serie ‘Werk in uitvoering’ is dat evenmin. Hierin komen drie auteurs van serieuze literaire studies aan het woord. ‘Hoe komt een secundair literair werk tot stand en wie zijn erbij betrokken’ zijn de vragen die Blomme zichzelf stelt. Hij spreekt met J.J. Oversteegen, die bekent een behoorlijk chaotische werkwijze te hebben. Hij is zo iemand die invallen op allerlei kladjes noteert, die papiertjes ordent in mappen en bij het leegschudden van zijn ordners een boek samenstelt. F.P. van Oostrom doet het op de tekstverwerker met een ijzeren discipline en A.M. Musschoot toont zich een moeizame schrijfster die altijd haar deadlines overschrijdt. Dat bepaalde wetenschappelijke publikaties de vrucht zijn van een reeks werkcolleges of van een slim redigeren van eerder geschreven artikelen is genoegzaam bekend. Mij interesseert het niet zo dat Oversteegen dan het liefst zijn materiaal ordent in een lege kamer, Musschoot geen muziek bij haar schrijfwerk kan velen en dat Van
Oostrom 's ochtends vroeg al achter zijn bureau zit. Misschien is het aardig om dit soort dingen te releveren in een krant, maar voor de lezers van een tijdschrift als Literatuur is deze informatie niet nieuw. Meer leesplezier bezorgt de bijdrage van Gerardine Maréchal over twee romans van een aanhanger van het werk van Spinoza. Hoewel in de Republiek der Nederlanden in de zeventiende eeuw een spreekwoordelijke verdraagzaamheid heerste, was de publikatie van de boeken van Benedictus de Spinoza verboden. Een slinkse vermomming van zijn atheïstische denkbeelden werd anoniem uitgegeven in twee delen. Deze boeken over het gelovige jongetje Philopater werden goed verkocht en de lezers waardeerden de heldere en humoristische manier waarop de filosofische discussies werden weergegeven. Maar ook werd de strekking van het werk herkend en begrepen en dat leidde tot een buitengewoon zwaar vonnis voor de uitgever, die acht jaar gevangenisstraf kreeg, daarna vijfentwintig jaar verbanning uit Amsterdam en een immens hoge boete van vierduizend gulden. De auteur ontkende en kwam vrij. Het liep wel slecht af met deze stotterende dominee: hij raakt aan de drank, wordt beschuldigd van ontucht en overlijdt straatarm. In een andere zeer leesbare bijdrage beschrijft Radboud van Steenhardt Carré aan de hand van brieven de coup die Jan Greshoff voorbereidde in de redactie van Groot Nederland. Wanneer het tijdschrift Forum in 1935 ter ziele gaat probeert hij de regelmatige contribuanten aan dat blad in Groot Nederland te loodsen. Redacteur Frans Coenen houdt de boot af: hij wil geen polemisch tijdschrift van Groot Nederland maken en bovenal denkt hij commercieel. Immers zijn blad verkoopt goed en Forum is op de fles. Na Coenens overlijden krijgt Greshoff min of meer zijn zin, maar hij blijft nog maar drie jaar aan Groot Nederland verbonden.
EVA COSSEE