[Een voorkeur voor de periferie - vervolg]
met de literaire traditie, hier natuurlijk vooral Poesjkins gedicht De bronzen ruiter, dat beschrijft hoe tijdens een overstroming van Sint Petersburg de geliefde van een arme klerk verdrinkt. Wanneer de klerk vervolgens de schepping van Peter de Grote vervloekt, wordt hij 's nachts achternagezeten door het tot leven gekomen bronzen ruiterstandbeeld van de tsaar. Het meespelen van deze literaire achtergrond geeft een extra dimensie aan het verhaal, te meer daar ook de hoofdpersoon en de situatie waarin hij zich bevindt een zekere overeenkomst vertonen met die in De bronzen ruiter. In ‘De rivier de Okkervil’ vindt de hoofdpersoon, medewerker van een museum, uiteindelijk echter zijn geliefde. Zij is een zangeres, die hij al jaren vanuit de verte mateloos bewondert en van wie hij met grote moeite oude opnamen op 78-toerenplaten verzamelt. Wanneer hij tenslotte het besluit neemt haar op te gaan zoeken en haar ook werkelijk ontmoet, blijkt ze een dikke, vulgaire vrouw te zijn, omringd door een hele sleep lawaaierige bewonderaars.
Het grote verschil tussen verbeelding en werkelijkheid is een voortdurend terugkerend gegeven in Tolstaja's verhalen. De helden van haar verhalen zijn begiftigd met een rijke fantasie (de schrijfster heeft een voorkeur voor kinderen en voor enigszins bizarre, aan de periferie van de maatschappij levende mensen), waardoor ze hun leven vaak in grote mate laten bepalen. In ‘Sonja’, een van de beste verhalen van de bundel, wordt met de lelijke titelheldin (‘een hoofd als dat van een Przewalski-paard’) een grap uigehaald: ze krijgt brieven van een zogenaamde aanbidder, die in werkelijkheid geschreven worden door een vriendin. Sonja geeft zich zo volledig over aan deze liefde op afstand, dat niemand het hart heeft haar uit de droom te helpen. De grap loopt uit de hand en krijgt een wrang besluit tijdens het beleg van Leningrad in de Tweede Wereldoorlog: de laatste brief van de van honger omkomende vriendin doet Sonja zich naar haar ‘geliefde’ spoeden, die ze het leven redt met haar laatste blikje eten. Zelf komt ze om bij een bombardement.
De schrijfster voelt duidelijk mee met haar excentrieke, fantasierijke personages, personages die in de meeste gevallen geen enkel sociaal aanzien genieten, maar door hun vermogen zich een bijzondere, buiten de werklijkheid liggende wereld te creëren, boven hun omgeving uitstijgen. Een beetje zoals in Gogols verhaal De mantel. Ook Gogols stijl heeft overigens zijn sporen nagelaten in Tolstaja's proza.
In tegenstelling tot de vorige liberaliseringsperiode, die tijdens Chroesjtsjov, waarin vele nieuwe talentvolle dichters en schrijvers naar voren kwamen (Solzjenitsyn, Brodski, Terts, Jevtoesjenko) is in de huidige tijd van glasnost en perestrojka het jeugdige talent vooralsnog nagenoeg afwezig. Tatjana Tolstaja is een uitzondering. Niet alleen zet ze als ‘Tolstoj’ een eerbiedwaardige familietraditie voort, ze weet ook op een boeiende wijze de Russische literatuur in haar werk te vervlechten en die te doen herleven. In de Sovjetunie, maar ook hier, wordt er met spanning naar uitgekeken hoe ze zich verder zal ontwikkelen.
■