Een voorkeur voor de periferie
Evocatieve verhalen van Tatjana Tolstaja
In vuur en vlam door Tatjana Tolstaja Vertaling Carlien Boelhouwer Uitgever Wereldbibliotheek, 196 p., f 32,50
Willem G. Weststeijn
Er is in de Russische literatuur geen naam die zo veelvuldig voorkomt als die van Tolstoj. Iedereen kent natuurlijk Lev Tolstoj, de schrijver van Oorlog en vrede en Anna Karenina, maar ook een verre neef van hem, graaf Aleksej Konstantinovitsj Tolstoj (1817-1875), heeft zich in de vorige eeuw als dichter, romanschrijver en auteur van historische drama's een vooraanstaande plaats in de literaire wereld weten te veroveren.
In de jaren twintig en dertig van deze eeuw genoot een andere verre verwant van Lev, Aleksej Nikolajevitsj Tolstoj (1883-1945), een grote populariteit in de Sovjetunie. Aanvankelijk een fel tegenstander van de bolsjewieken - hij emigreerde in 1919 naar Parijs - werd hij later, na zijn terugkeer naar Rusland, een steunpilaar van het communistische regime. Met zijn opportunistische houding bracht hij het zelfs tot voorzitter van de Schrijversbond, wat hem in staat stelde een luxueus, ‘aristocratisch’ leven te leiden. Alle Tolstojs waren van adel, Lev bleef graaf ondanks de boerenkleren waarin hij zich hulde, Aleksej ondanks de hem omringende Sovjetwerkelijkheid.
Voorbijgaand aan een aanzienlijke stoet minder prominente schrijvende Tolstojs, onder wie de uitgebreide kinderschaar van Lev, die zich en masse heeft gewijd aan het produceren van memoires over hun beroemde vader, komen we nu bij de vierde Tolstoj die een grote schrijverscarrière tegemoet lijkt te gaan, een vrouw ditmaal, Tatjana Tolstaja. Zij is de kleindochter van de zo juist genoemde Aleksej Nikolajevitsj Tolstoj (haar andere grootvader was de dichter Michail Lozinski), is geboren in 1951 en wordt beschouwd als een van de meest talentvolle auteurs van de jongere generatie. Haar eerste verhaal, ‘Al op een gouden stoep...’, werd gepubliceerd in 1983 en maakte haar direct bekend. Sinds die tijd zijn er in de leidende literaire tijdschriften van de Sovjetunie regelmatig verhalen van haar verschenen, twee jaar geleden haar eerste bundel, die nu ook integraal in het Nederlands is vertaald.
Tolstaja's verhalen vallen op omdat ze zo volstrekt anders zijn dan wat er in het algemeen in de Sovjetliteratuur verschijnt. Van ‘socialistisch realisme’, nog steeds de leidraad van de officiële cultuurpolitiek, lijkt ze nog nooit te hebben gehoord. Sterker nog, haar werk is niet eens ‘gewoon’ realistisch. Ze doet niet wat bijna alle andere Sovjetschrijvers wel doen: het beschrijven van maatschappelijke en sociale problemen. Bij Tolstaja gaat het niet om het dagelijks leven in de dorpen of in de grote stad, niet om een moralistische visie op menselijk gedrag en ook niet om - heel populair in deze tijd van glasnost - het openbaar maken van de excessen tijdens de Stalin-tijd. Zij is in de eerste plaats schrijfster in de zin van gebruikster van taal, en in haar geval: van sprankelende literaire taal.