Niets wordt ooit vergeven
Korte verhalen van Mary Gordon
Een tijdelijke schuilplaats door Mary Gordon Vertaling Mieke Lindenburg Uitgever Veen, 168 p., f 24,90
Eric Gobbers
De omslagillustratie, een schildering van Pierre Bonnard, geeft een goed idee van wat je kan verwachten in de verhalenbundel Een lijdelijke schuilplaats en andere verhalen van de Amerikaanse schrijfster Mary Gordon. Op de afbeelding komt een kind uit een schuilkelder in een bos aan de rand van een meer gekropen: vanuit zijn eigen geheime wereldje komt hij een kijkje nemen in de wereld rondom hem. De meeste verhalen in deze bundel gaan over gevoelige kinderen die de wereld van de volwassenen met verbijstering gadeslaan. Het kind doorziet de valsheid in het gedrag van de grote mensen, verwondert zich over hun gebrek aan tact en mensenkennis, over de hardnekkigheid waarmee ze steeds ‘het beste’ willen geloven en situaties niet doorzien. De contrasten tussen zo'n kind dat als hoofdpersonage fungeert en de ouderen die hem omringen zijn zo groot dat het kind zich vaak afvraagt wat hij met die anderen gemeen heeft, hoe het mogelijk is dat hij met die moeder of familie opgezadeld zit. Een van die contrasten is dat kinderen accepteren dat er geheimen zijn. Soms zijn ze tevreden met halve antwoorden in de wetenschap dat ze het verder zelf wel zullen uitzoeken. Zo'n kind stelt het dan ook erg op prijs als hij met een volwassene in aanraking komt die hem gewoon met rust laat. Toch is het niet zo dat het kind-zijn gemythologiseerd wordt. Voor één zo sensitief kind zijn er negen andere. Niet alleen de volwassenen, maar ook de andere kinderen misgunnen het hoofdpersonage zijn geheime wereldje, waarvan niemand iets af weet. Het kind moet worden aangepast en gehard, het geheime plekje moet hem worden afgepakt.
Nora, het hoofdpersonage uit de verhalen Delia, Agnes en Eileen (die allemaal over dezelfde familie gaan) probeert zich uiteindelijk aan te passen en haar plaats te midden van de anderen op te eisen, maar het verhaal Eileen eindigt zo: ‘Nu lag ze op haar rug op het bed, doordrongen van het besef wat haar leven verder zou inhouden: iedere ochtend opstaan en naar haar werk reizen. Elke morgen zou zij met al die anderen op de trein stappen en elke avond zou zij, moe maar niet uitgeput, en zonder enig echt vreugdevol vooruitzicht, samen met de anderen terug naar huis reizen.’
Het titelverhaal Een lijdelijke schuilplaats is een van de ontroerendste van de hele bundel. De dertienjarige Joseph is in zijn onschuld bereid alles op het spel te zetten omwille van zijn liefde voor Maria, maar zijn overgave wordt gedwarsboomd door zijn moeder, haar werkgever en Maria's vader dr. Meyers en zelfs door Maria zelf, die zich van haar macht over hem maar al te zeer bewust is. Hij onderneemt een veel te ingewikkelde en onhandige poging om zelf wat meer troeven in handen te krijgen en zijn machteloosheid tegenover de plannen van de volwassenen te verkleinen. Als lezer weet je dat hem nog veel teleurstellingen te wachten staan na het verhaal. En dit geldt ook voor andere verhalen in de bundel: de voorvallen die erin plaatsvinden zullen nog latere gevolgen hebben voor de personages, die nog zullen lijden onder wat hen in het verhaal is overkomen, wat het duizelingwekkende besef meebrengt dat niets van wat er gebeurt onbelangrijk is, dat alles wat je meemaakt je tekent. ‘Niets wordt ooit vergeven,’ bedenkt een personage.
Een constante in de verhalen is verbondenheid, trouw en zelfs extreme toewijding. De personages, die soms geen kinderen maar vrouwen of bejaarden zijn, staan vaak zelf versteld van hun bereidheid tot zelfverloochening. Mary Gordon interesseert zich voor relaties tussen mensen, gedrag, motieven, enzovoort. Ze benadert dat allemaal op een hoogst verfrissende manier en durft behoorlijk ver te gaan in het ontmaskeren van de schijn, ook als die door de betrokkenen zelf niet als zodanig wordt herkend. Als er tussen de randfiguren een stilzwijgende consensus bestaat, dan zal Gordons hoofdpersonage toch nog zorgen voor een andere visie op de feiten. Een mooi voorbeeld hiervan is het einde van Agnes, waar we de gedachten van Nora lezen: ‘De les die je eruit kon trekken was op geen stukken na de les die de vrouwen erin meenden te zien. Het ging om iets dat veel erger was dan alles waar zij het over hadden. In werkelijkheid ging het erom dat zulk soort vrouwen maar beter nooit geboren had kunnen worden, en als je een dochtertje had dat je die kant op zag gaan, dan deed je er het beste aan het onmiddellijk te verdrinken, het hoofdje onder water te houden totdat de laatste ademtocht uit het ten ondergang gedoemde schepseltje was geweken, zodat je het al het verdriet en alle ellende die het anders later zou moeten verduren, bespaarde.’
■