Een metafysische detective
Deel 1 van Paul Austers New York-trilogie
Broze stad door Paul Auster Vertaling Bartho Kriek Uitgever De Arbeiderspers, 155 p., f 29,50
Eric Gobbers
Paul Auster is een veertigjarige Amerikaan die onder meer door zijn vertaalwerk zeer goed vertrouwd raakte met de moderne Franse poëzie en essayistiek. Het is niet al te moeilijk om de invloed van de cerebrale en retorische hoogstandjes der Romaanse cultuur in Austers werk terug te vinden, maar daarmee is eigenlijk alleen aangegeven dat zijn werk atypisch is voor Amerika.
Broze Stad is het eerste deel van Austers zogenaamde New York-trilogie waarin hij driemaal een web van taal weeft rond begrippen als eenzaamheid, afzondering en vervreemding. Telkens wordt er gewerkt met een behoorlijk rammelende mysterystructuur verwant aan de private eye-roman. In dit boek krijgt Daniel Quinn, schrijver van zulke boeken, op een avond een telefoontje dat eigenlijk voor privé-detective Paul Auster is bedoeld. Quinn geeft zich voor Auster uit en begint een achtervolging voor de rekening van een klant die getrouwd is met de achterlijke zoon van een waanzinnige professor die na twintig jaar achter slot en grendel weer vrijkomt. De vrouw vreest dat de oude man zijn zoon zal willen vinden en misschien wel vermoorden.
Men moet zich echter geen illusies maken: liefhebbers van een mooie plot komen niet aan hun trekken en de aan het genre inherente seks en geweldexplosies zijn ver te zoeken. Het boek van Auster is pure metafysica zonder daarom dor en vervelend te zijn. Het interessante van dit werk is dat men het op verschillende manieren kan lezen. Er is eerst en vooral de langzame desintegratie van Daniel Quinn, alias William Wilson de detectiveschrijver, alias Paul Auster de detective et cetera die we aan het begin van het boek in een soort emotioneel vacuüm aantreffen. Zijn vrouw en zoontje zijn vijf jaar geleden omgekomen en sindsdien leeft Quinn een solitair bestaan. De verhalen die hij schrijft vindt hij niet belangrijk om hun betrekking tot de wereld maar om hun betrekking tot andere verhalen. Als een ironisch commentaar op het boek waar hij zelf de hoofdrol in speelt speculeert hij wat over zijn detectiveboeken: ‘in de goede detectiveroman wordt niets verspild, elk zinnetje, elk woord betekent iets’. En de detective is iemand die op zoek is naar ‘het idee dat een zinnig verband tussen alles legt’. Wanneer Quinn van de taal in de werkelijkheid stapt (die in feite nog steeds taal is; denk aan Austers French connection) loopt het wel allemaal anders. In het begin verzamelt hij gegevens die nog een soort hoop op een ultieme verklaring in zich dragen. De oude professor Stillman heeft een theorie ontwikkeld voor de mogelijkheid om alsnog het aards paradijs tot stand te brengen, hetgeen Paul Auster de kans geeft een briljant essayistisch hoofdstuk in te lassen over de zondeval volgens Milton, de Toren van Babel en Amerika als het mythische land van belofte.
Naarmate het boek vordert, wordt Quinns queeste steeds hallucinanter: hij dwaalt eindeloos door de straten van New York, terwijl een orkaan van betekenisloosheid de realiteit uiteen doet spatten. Op een bepaald moment komt hij zelfs bij Paul Auster de schrijver terecht die hem een gesofisticeerde visie op het auteurschap van de Don Quichotte voorschotelt en daarmee de hele ‘dood van de auteur’-theorie met zijn eigen boek verbindt, waarin elke schrijver weer het produkt van de verbeelding van een andere blijkt te zijn.
Het boek staat overduidelijk in het teken van de aartsvaders van de Amerikaanse literatuur, Poe, Melville en Hawthorne die in hun werk herhaaldelijk schimmige figuren ten tonele voeren die een extreme eenzaamheid kiezen ten gevolge van een totale onmogelijkheid om nog in de zogenaamde realiteit te functioneren. In Austers roman worden die elementen die Quinn tot een persoon samenhouden steeds waziger tot hij uiteindelijk te licht wordt om nog te worden waargenomen. Al wat overblijft is zijn rode schrift dat dan door een in de laatste bladzijden opduikende naamloze schrijver wordt gepresenteerd als het basismateriaal voor de roman Broze Stad.
Voor Paul Auster is de realiteit al lang geen vanzelfsprekendheid meer. Zijn boeken spelen zich af in een tijd waarin, zoals Canetti ooit schreef, de geschiedenis heeft opgehouden te bestaan (zijn laatst verschenen boek heeft in dit verband de veelzeggende titel In the Country of Last Things meegekregen).
De metafysica die van zijn werk meer dan een postmoderne Spielerei maakt uit zich in de vraag: wat doen we als de tijd waarin we leven geen houvast meer biedt en alle betekenis op losse schroeven zet?
■